Javaan, Java Klederdracht

DSC00618

 

 

Wat een dag! wat een drukte, maandag de stad beweegt, kinderen gaan naar school, mensen naar hun werk en ik ga mee, in de stroom van het verkeer, al deze mieren weten de weg te vinden, zonder elkaar zeer of pijn te doen het verbaast me, zo als het kunst werk, van een FB vriend Manchoe Za met zijn herkenbaar Chinese, stijl, ik heb nog steeds, door zijn verkoudheid geen kans gehad hem te mogen ontmoeten, Vandaag was het warm, nadat gisteren de hemel open brak en kikker uit de lucht vielen, donder door de bergen galmden, dat ik vreesde dat een flits ons zou raken, want je weet maar nooit, na veel vijven en zessen, kwamen we bij de eerste rechter en kreeg het goede nieuws, dat mijn zaak in behandeling zou worden genomen, maar hij kon niet zeggen of de uitsprak positief voor me zou wezen, dat bepaald de opperrechter en zo verliet ik het gebouw met een grote glimlach, een lach die ik verleerd was, als of ik hem weer gevonden heb, al deze miljoenen mensen, lachen, ze kijken je hoopvol aan en ik was op bezoek in een kampong, waar een vrijwilliger, vrijwilliger werk doet voor deze kampong, natuurlijk mochten we binnen komen, een ruimte waar je door de lagen plafons, de nijging hebt door je knieën te gaan,, vergeet niet de mensen zijn kleiner, nu herkende ik mijn kraakperiode nog wel, het zag er niet veel anders uit, een dochter van dertien deed haar huiswerk op haar knieën op de grond, een tafel was niet te herkennen, wel de bank waar ik op plaats, mocht nemen en een bankje waar de zoon des Huizens op zat ,een meubelstuk, de jaren vijftig en toen ging mijn blik om hoog?

Het leek wel een sloopplafon, die hier en daar naar, beneden was gekomen door de invloed van regen, dus die mensen woonden daar al jaren met een lek dak, hij vertelde dat hij geen geld had, omdat te maken, voor zijn werk, kon hij zijn gezin te eten geven en dan hield het op, in zag al voor me! dat meisje word ouder, krijgt een vriendje of vriendin? die durf je toch niet mee naar huis te nemen, of die zoon, geen vrienden?, Omdat deze man mij vroeg of ik het goed vond dat hij weg ging? In Indonesië heel normaal en gewoon, geeft de gevoelige en eerbaar persoon weer, zo als een hand op mijn knie gelegd werd, tijdens een gesprek, iets wat ik nog uit Hotel Beatrix herkende, toen we jong waren, we raakte elkaar aan, wat niet meer betekend dan, dat je niet alleen met elkaar praat, maar elkaar ook voelt praten, zoals ook contact zo belangrijk is, want daar door kan men zien of je goed of slecht bent, Ik ben naar de dicht bij zijnde, winkel geweest en heb een nieuw plafon gekocht, met een doos spijker, dan kunnen ze dat veranderen, ik ga wel een dag of twee op dieet en zo denk ik aan ” Omroep Max” nou hier is een hoop werk er zijn straten waar je broek werkelijk afzakt, Verf en kwasten zouden met scheepsladingen moeten komen, de regering zou dit aan de hoofden moeten uitdelen, waardoor die armoede een beetje verbloemd kan worden en misschien denk ik wel stom en misschien hebben ze gelijk, het stuit me, tegen de borst, het maakt me verdrietig en toch dit trotse volk? want dat zijn ze! ik heb respect dat je zo kunt overleven en blij kunt wezen en dit ook uitstraalt, terwijl de moskee zijn dienst begint, opdat de collectebus, gevuld zal worden, voor wie? Ik zie wel mooie afbeeldingen, maar als ik al die krotten zie, dan komt dat in gezamelde geld zeker niet daar terecht, misschien zijn het wel de ongelovigen? de geheimen van dit land, worden vast overwoekerd, door planten en mossen, ik moet gaan kijken waar ik volgende week ga slapen, mijn gast heer krijgt bezoek en de kamer word geruimd, het liefst zou ik hier in deze kampong blijven, we zien wat op mijn weg gaat komen.

Klappertanden-Kamp

DSC00760

 

 

Het team word groter, een verrassing voor me, we kwamen om hen, te eren met bloemen, werd ik voor gesteld aan journalist en zijn vrouw, onderzoekers over de geschiedenis van Indonesië, tenminste dit is wat ik er uit begreep, over enkelen dagen krijg ik bericht, of mijn oproep geplaatst kan worden, in een krant die verdeeld word over de kampongs hier, want het zijn oudere mensen, die haar, mijn moeder en half zusje gekend moeten hebben, uit het verhaal en onderzoek, brief uit 1962, moet ik begrijpen dat mijn moeder aan de bedelstaf was geraakt, dus geen andere keuze had dan in een kampong schuilen, misschien is ze weer gehuwd geweest? Weer een andere naam? Vanmiddag waren er nog andere opties, van wat er in die villa wel of niet gebeurd is, zo kunnen wezen, zijn als je weinig of geen houvast hebt is het soms gissen, tasten in het duister, een duur gaat open en zo loop je weer tegen, een ander, het is een labyrint, voor elk antwoord een nieuwe vraag, voor elk klein beetje informatie, besef je dat het alleen maar mee genomen is! dat het aanvult, niet meer en niet minder! Ondanks dat ik er zo gelukkig mee ben en ik stralend rond loop, door de straten en stegen en vergeet niet in ben In Indonesië en er word me gevraagd! Is dit je eerste keer, antwoord nee? dan moeten ze nadenken, en vertel dit is mijn land, net als dat van jullie, ik ben slechts verdreven, maar ik hoor hier thuis en dan knikken ze met hun alle en begrijpen het, want hoe leg je dat uit, aan hen, als in Nederland, mensen het niet eens begrijpen!

Met genoegen kijk ik naar de kinderen, die spelen met niets en lol hebben, zo als wij vroeger, ik zie mensen op hun bekende zit, straten en stoepen schoonmaken, dingen maken, gewoon onvoorstelbaar, alles op hun gemak, vooral geen stress! Miljoenen mieren werken, achter kassa van de supermarkten, werken per balie wel drie meisjes, keurig met hoofddoekjes op, terwijl in Europa je straks een pin automaat voor je neus hebt, die geen barst zegt, laat staan, zo vriendelijk lacht als deze meisjes naar jou, en dat noem ik dan sociaal bezig zijn en dat maakt me blij, iedereen heeft werk en als het er niet is, vinden ze het wel uit?

Ver weg en thuis

DSC00744

 

Daar was je dus, terug naar af! van Bandung naar Batavia en terug op de kaart staat 19.09.1945, ik heb je kampkaarten gezien, ik heb ze wel duizend maal, bekeken en soms keek ik er gewoon door heen of overheen, ik vond aan tekeningen, van me zelf, kladjes snel geschreven, die data veranderde niet, mijn ogen werden slechter en moest een loep pakken om het te kunnen lezen en soms hulp vragen aan een jonger persoon, met goede ogen, wat net als jij verbleken ook die documenten, het enige wat niet verbleekt is de gedachte aan jou? wat is je daar en daarvoor allemaal overkomen, ik las dat je kinderen op de plaats van bestemming zijn aan gekomen? wat heb je daar voor moeten doen? Wat werd er aan je gevraagd? werd je gedwongen soms? Iemand riep misschien als tolk, maar als vertaalster alleen krijg je geen kindje na negen maanden, of werd je opgesloten beneden en mocht je komen als men je nodig had, mocht je ook nog troosten? in ruil voor de vrijheid van je kinderen? Is dit stuk kunst waar je heen getransporteerd werd, je nacht merrie geweest of heb je het als zovele vrouwen alles gedwee gedragen, die last, heb je je zelf uit geschakeld tot je niets meer kon voelen, maar dan kijk ik naar de foto uit 1950 en zie je liefde volle blik dat straat vol trot met je drie kinderen, die uiteindelijk je ook weer, ontnomen werden eind 1951, zo als het ook in 1946 gebeurde bij je eerste man! terwijl je juist die kinderen wilde redden! In ruil van je leven? Of werd je zo onder druk gezet? Is dat de rede dat we moesten vluchten, als maar weer vluchten, gevaar loerde om ons heen, vluchten voor jouw verleden, mensen die je herkende? mensen die je naar het leven stonden met je gezin? Ik ga verder zoeken, gelukkig bij gestaan gaan we met vier man zoeken in Tjaimahi, ik zal op zijn Javaans wit gekleed gaan, mijn hoofd bedekt, om jullie allemaal te eren en ook zij jong en oud die uit die kelder kwamen of niet! nooit niet, die werden gedumpt als oud vuil!

Trillende S naar

felix 048

 

 

Zo in de startblokken, de juiste positie van de handen, vingers, de juiste hoogte, benen en voeten strekken, de zenuwen die gieren door mijn lijf en nu maar wachten tot het startschot klinkt en de sprint begint, de koffers heb ik wel tienkeer in en uitgepakt, welke gaan in de buik van het vliegtuig en welke mee, met mij? Wat heb je echt nodig en wat is niet zo belangrijk? en dan dat verrekte gewicht 23 kilo een koffer en ander 7 kilo, handbagage, ook 7 kilo, ik zelf weeg, schrok ik 58 kilo, dus ben in een jaar 2 kilo kwijt geraakt? waar weet ik niet, misschien ergens een lek in mijn vel, ben ik blijven hangen aan een spijker? of heb ik van angst te veel strot verloren in de WC, want een jaar lang weet ik van deze reis, de reis in het verleden, die zovelen al gemaakt hebben voor mij, die daar laconiek overdoen en misschien hebben ze ook wel gelijk?, terwijl ik angst heb voor die geuren, die de herinneringen weer boven brengen, als of er niet genoeg boven is gebracht? in de loop der jaren, in de loop van mijn leven, wat alleen maar bestaat uit herinneringen! herinnering hier, herinnering daar en overal en dan een oude ontmoeting herinnering daar en ook weer overal, ik hoop dat ik het de baas kan, wel aan kan? Misschien pak ik wel het eerste vliegtuig terug, sla ik op de vlucht, alhoewel dat is wel zonde van al dat geld? Kun je na gaan hoe een brein werkt? Hoe snel dat reageert, terwijl, ik schrijf, denk, vertel en voorstel! als het waren de tijd voor uit wil lopen, terwijl ik achter uitloop? dat is het maffe van de zaak! Dat! maakt het ook allemaal zo warrig zo gecompliceerd en mensen zeggen ook mijn hele leven, dat moet je niet doen? makkelijk kletsen denk ik dan! ga er zelf maar eens aan beginnen? Stap maar eens in dat vel van mij, vroegen noemde ze dat op school rollenspel? wat een mafketels? wat een mafketel die dat bedacht? zal vast wel een Hollander geweest zijn, vast geen Indo, want als die oorlog al niet erkend word en zijn slachtoffers en daar de kinderen van? hoe wil je dan een rollenspel doen, over iets wat niemand kent? Het is of mijn pak, niemand ooit gepast heeft en die van mijn lotgenoten! we hebben dat pak niet eens afkunnen schudden, het leek wel of het van plakrubber was, ja wat? dat vel  van ons, dat vel van ons leven!

Dans, zonder draad, Molenaar

En zo zonder foto’s, zonder schilderijen worden mijn verhalen voorgezet, als of ze weerspiegelen de leegte in mijn hoofd, de vermoeidheid die optreed, met het ouder worden, het gevoel van laat maar zitten en gelijk veer ik op, schrik wakker, dat is niet wat ik wil? Ik ga terug naar mijn geboorteland, ga zoeken naar twee graven, ga zoeken naar huizen, sommige zijn niet de mijne, maar van vrienden of verre familie of zo maar bekende, als je daar toch bent?

Zo maak ik een lijst waarop ik hoop niets te vergeten, van wat ik allemaal moet gaan doen, of wil zien, wil zoeken of zeker niet? Die reis naar Bali heb ik maar door gestreept, Lombok ook, terwijl het hoog in het vaandel stond, de zoektocht heeft voorrang, het zoeken naar twee spelden in een hooiberg, terwijl een al moeilijk is?

Door de pillen, slaap ik wat beter, nachtmerries, hielden me uit de slaap, angsten kwamen naar boven, oude beelden, waar van het SVB denkt dat ik me dat inbeeld, als of SVB god is! Mij geschapen heeft, er bij was, getuigen van wat daar is gebeurd, mijn hand vast hield, als kleuter, baby in de luier, die er niet was, want liep gewoon in mijn blote reet, pas later kreeg ik dunne kleren, die ik van schrik onder schijt, met dat weinige eten wat ik kreeg, de schrik perst zelfs dat laatste beetje samen en de buik zet op, bol, zodat je met je kleine handen kunt strelen die pijn, zelfs met twee handen kunt ondersteunen als je loopt, als of je, je honger kunt wiegen tot het in slaap valt, zodat van honger geen spraken is en alle problemen van de wereld verdwijnen, ogen dicht, in het donker, was het niet dat de zon, door mijn oogleden, bloedrood liet zien en ik begon te knipperen en begreep dat ik niet sliep en dat alles, echt was en geen boze droom? Die buik was ook echt en die handen die hem vast hield ook, ik zelf was ook echt en mijn zusje en die ander en mijn moeder, vader was nergens te bekennen? maar dat wast ik pas later, wat mis je wat je niet kent? Ja eten.

Van die plunjezak, legerzak, groen of grijs, om de nek van Pa, die me met een gebaar daar uit viste, geen wonder voor een ligt gewicht als ik, die trap af, in de kou, want hoe vaker ik schrijf, herhaal, die kou is daar nog steeds en vandaag is het ook zo verrekte koud en het word nog erger, zo erg! en dat voor dat ik in de tijdmachine zal stappen, 66 jaar terug, als of de goden niet blij zijn met mij protest, niet blij zijn dat ik ga snuffelen in het verleden, dat ik niet gewoon alles aanvaard, zoals het leven voor mij bepaald was! Van hogerhand! Vanwaar dat verzet? niet tevreden? nietig wezen? weet je, je plaats niet?

Zo krijg je de schrik, beven in lijf en leden, zo als heel lang geleden gebeurde, daar! en waar ik nu weer heen ga, dat toen is veranderd, ik ben veranderd, maar het veranderd niets in mijn wens te vinden?

Berg ondersteboven

 

feest felix 2011 350
Een bijschrift invoeren

 

 

Nijmegen, het huis gekregen van de gemeente, nadat we het, wel eerst gekraakt hadden, geld hadden we niet, water en Electra gelukkig wel, voor de rest knorrende magen, het opvanghuis van Nijmegen, verloren zielen die op straat, zwierven hadden een slaap plaats, dit huis was een oud klooster en bestond uit twee delen ergens boven was door een kastdeur toegang tot het andere huis, voor mij bleef het altijd het andere huis, het rechtse gedeelte beschouwde ik als dat van mij, bij elkaar geraapte, gevonden of gekregen spullen van de buren uit de benedenstad, net onder de St Stevenskerk gelegen, zodat je altijd die klokken hoorde en wist hoe laat het was en voor mij en de andere was het altijd te laat? We sliepen op een matras op de grond, tafels werden de poten afgezaagd, zodat je er fatsoenlijk aan kon zitten, daarmee waren de stoelen overbodig, die enkele aanwezige stoel, werd gebruikt om je kleren op te leggen, zodat die niet op de grond rond slingerde!

Van Boeddha, beelden, christelijke voorstellingen, een beetje van alles doorelkaar zo dat je het gevoel kreeg, in een huis te wonen, eindelijk van de straat, de straat die je eigenlijk overal heen bracht, naar winkels, je vrienden, je buren, die verrekte klinkers, waar je soms je nek bijna over brak of met de fiets uit gleed en dat deed pijn, voor al als je van Marieke naar beneden ging, richting Terminus, want die was er toen  nog, alleen die verrekte klinkers ook nog steeds en naarmate we ouder worden word dat steeds minder plezierig, om de straat op te gaan en zo blijf je dan thuis achter het raam!

En zo liepen we in de krakers tijd, door de straten van Nijmegen, benedenstad en bovenstad, naar de waal of V&D-Hema, Burchtstraat-Molenstraat, allemaal straten, mijn Franse vrouw vroeg me, verdwalen jullie nooit, ik zie overal Straten, grachten, dijken of hofjes en ze heeft gelijk, als vreemde, verdwaal je gewoon, in wat voor ons zo gewoon is!

Maandag op de markt, nu of toen? de markt is groter geworden, nieuwe gezichten, voor de rest het zelfde, bij mooi weer is iedereen blij, want je kunt een praatje maken, op een terras of café, maar ook op straat met iemand die je lang niet gezien hebt, of met de verkoper die je al langer kent, wat ik mis is de paling? je ziet ze nog wel eens, maar onbetaalbaar, vroeger op de kermis, ging het per kilo of per doos, van die lange bruine kartonnen dozen, met vetvrij, wit transparant papier, waar die paling je met lede ogen aankeek, daar waar die pinnen in gestoken werden, voor het roken en slecht een zwart gat je aangaapte, die vette vingers, die je nog eens aflikte, om a je vinger schoon te krijgen, maar ook om nog even die laatste smaak na te proeven, nu was ik laatst in Beverwijk op de bekende markt en zag ze weer terug, naast een kaasstand, beetje rare combinatie vond ik, maar de prijs? daar werd je niet vrolijk van, dus heb ik de paling maar lekker laten liggen, je kunt namelijk ook overdrijven, wat de prijs betreft! Dat is waarschijnlijk wel de ziekte van deze tijd?

 

En toen de lucht, net niet blauw

En zo is er weer een dag voorbij, spannend, zoveel gegevens, die door gegeven worden of ontvangen, die uitgeplozen moeten worden, terwijl ik liever weer in de bakkerij een bal deeg kneed, zo als heel lang geleden gebeurde, toen ik droomde van machines die dit voor ons deden en verdomd jaren later waren ze er nog mooier als dat grijs witte kreng wat wij op school hadden staan en slechts zelden gebruikt werd, want  vertelde de leraar, stel de stroom valt uit? dan eten we toch geen brood? nee dan moet je met je handen deeg maken en dan in de bus in de oven die niet brand want die ging op stroom en niet op gas, dus het was allemaal gelul, gewoon kinderen bezig houden, wat had ik allemaal niet kunnen doen als die machine aangezet werd? Daar hoorde ik de meester nooit over praten en wat doe ik nu? ik heb een printer, die het heel even deed? vier jaar alles met de hand geschreven, zodat mijn bureau meer op een opslagplaats lijkt, waar ik met veel wrikken en wegen een plaats kan vinden om te werken, ik heb me welf beloofd, volgende maand iemand in te, huren, die me alles uit print en ordent, want dit laatst is nooit mijn sterkste kant geweest, alhoewel ik het wel steeds probeer, het is als of iets in me, het verdomt om mee te werken, als of al die gene, van mijn moeder uit dat verrekte Jappenkamp tegen werken, mijn vader met Apostel Slok en Generaal Spoor en dat hele zooitje ongeregeld van OVWers 2-9RI opkomst Oude Amstel, wat is Amstelveen, die zelfs bij aankomst in Nederlands-Indië, niet meer wisten waar ze onder verdeeld werden, zelf in Nederland niet, zag ik terloops op de dienstkaart van mijn vader, na onze vlucht van Bandung of Jakarta, naar Australië-Singapore al landend op dat geordende Schiphol, daar was mijn lot al bestempeld, buiten alle stempels in mijn groene paspoort! Van daaraf was bepaald dat mijn leven een grote puinhoop zou wezen en worden en dat gebeurde ook, bij ieder stap die ik zet, sloegen de vonken er af en een lichte zwavelgeur steeg in mijn neus vleugels en alle mensen om me heen? en zodoende wisten ze ook altijd dat is het was? hoe onschuldig ik ook keek? het mocht niet baten en de dag dat ik dat door kreeg, dat het zo werkte? ben ik me niet meer gaan verzetten, laat de boel de boel, gil soms wat, schreeuw in een hoek, wacht of de echo  en als die dan mijn oor bereikt, leg ik wat papier aan de kant, zodat ik zeker weet dat ik het niet meer terug kan vinden, want anders krijg je wat ze vroeger zijden een chaotisch geordende zooi, nu dit laatste daar wil ik van af, dus huur gewoon iemand in en misschien kan ik over een paar maanden, met voldoening kijken, hoe ik die hele zooi, die hele Japanse-Nederland-Indië-Indonesische-Nederlandse rotzooi, daar in gepropt heb, gekaderd, wat had ik daar een schurft aan op het MBO, gut, gut, wat, kadert het, school tassen door de gang, kille kale gangen, grijs wit gestipt en soms liep daar een muis, soms een rat en alle soldaten in Nederlands-Indië vielen op hun gat, dus mijn vader ook en mijn ooms, mijn familie bij de KNIL, bij het verzet, die hebben we overigens, ook nooit meer gevonden, zelf ik niet, met al mijn hulpjes en al mijn duimpjes, kon ze er zelfs niet uitzuigen, jammer genoeg! Arme stumpers, arme drommels weten wij wat daar gebeurde? Nou ik heb een spoed cursus gevolgd, Hoe vind je iemand? in een oorlog? die niemand kent? behalve zij die mee deden en op papier waren dat er nog al wat? stel 5 miljoen? stel 10 Miljoen, stel 20, wat maakt het uit? gelukkig hoef ik dat niet uit te, rekenen, ik had mijn handen al vol om mijn eigen moeder te vinden, mijn eigen familie en alle aangehuwde en zelf zo ver dat ik ze niet eens familie kan noemen en toch voelde het zo aan, ik kan er niets aan doen, misschien van blijdschap dat ik iemand had, een naam, voor iedereen, zo gewoon, voor mij een wonder, mijn naam werd altijd verkeerd gespeld of uit gesproken, geen wonder dat ik onverschillig werd, voor de klas was het al niet beter Teun, Vuur, Gijs, later kreeg je holle Bolle Gijs, die had het ook slecht getroffen, werd als voorbeeld gebruikt hoe je alles netjes houd, misschien heb ik wel te weinig naar hem gekeken? Ik weet het niet, goh wat kijk ik uit naar over een paar maanden!

En verdomme, bedankt

SmartSelectImage_2018-02-04-10-00-26

 

 

Daar was je dan? daar was je gebleven, geen wonder dat ik je niet kon zien, alleen  op papier, tussen regels door, tussen vergeelde bladen die vertelde over je leven, wat je allemaal hebt mee gemaakt en verhalen die soms niet klopte, kwam ik achter, geen wonder met zo’n leven achter de rug, ik kwam je voor het eerst tegen, na dat ik je jaren met mijn moeder wel te ver staan, in 1982, toen die deur achter mij dicht sloeg en zo zeulde ik je mee, door al die jaren en in het jaar ongeveer 2015-2016 zag ik je pas, zag ik je achter mijn moeder verscholen staan, zag slechts een stukje van je neus, iets van je mondhoek, jukbeenderen en een iets, getinte huid, waar later bleek een gulle lach op stond, maar dat zag ik pas in 2016, toen die beroemde foto kwam met allemaal onbekende of slechts van naam gehoorde familie en waarvan ik de helft van die foto voor al links, nog steeds niet weet wie het zijn! Maar jij, glipte steeds door mijn vingers heen, kon niet verder dan tot Monster komen, waar je ooit werkte bij de Shell, eigenlijk een voortzetting van je werk in Indonesië, weer heel anders als je werk in het leger als MP, deze gegevens kreeg ik van de SIAP in Kerkraden, waar nog wat gegevens van anderen makkers van je in het stof bijten, hopend dat iemand naar ze vraagt, zo als ik deed bij jou! Want werd je door de ene instantie beschermt wegens zogenaamde privacy, waren zij wel willende, begrijpende waarom ik belangstelling voor je had, want het begon met een verzoek aan het rode kruis Nederland, het begon bij zoeken Japanse kampkaarten.nl en van het een kwam het ander, ik kwam in een stroomversnelling terecht, waar niet alleen jij in zat, ook mijn moeder en jouw kinderen? mijn halfbroers, nooit geweten, nog van jou nog van hen, tot die dag en ik heb gezocht tot vandaag 2018, goed vorig jaar of anderhalf jaar terug, had ik op internet je overlijden gezien, maar niet zie kik die steen en de naam van je tweede vrouw, waar ik ook van wist in het onderzoek, jullie liggen gelukkig samen en dit gun ik jullie ook, het wrangen is dat ik volgende maand, die van mijn moeder ga proberen te zoeken en dat Japanse meisje, waarom jij mijn moeder verliet! Dit laatste neem ik je ook niet kwalijk? Hoe zou ik zelf handelen? Als het mij overkwam? Een schrale troost blijft ik heb al je kinderen gevonden en nog mooier? je klein kinderen? De vrouw van je jongste zoon, die jammer genoeg overleden is en die oudste? dat weet ik niet, wel hun namen! En je klein kinderen mag ik dit jaar ontmoeten en je moest eens weten hoe mooi ze zijn? Misschien is dat wel de beloning voor al dat gezoek, voor al dat lijden, waar jij niet alleen mede schuld aan zou hebben, dat mag ik ook niet zeggen en vrijwaar je daar van en daarom ben ik blij dat ik je gevonden heb en een hoofdstuk kan sluiten en een nieuwe bladzijde kan openslaan, want er valt nog zoveel te vragen, door de foto’s die ik gezien heb bij je kinderen en klein kinderen, geeft me een beeld van een goede man en hoop dat je mijn moeder hebt kunnen vergeven, toen jullie uit Bandung in twee verschillende kampen werden gestopt, jij in Bataljon 16 en zij met het eerste kind een paar kilometer verder op en toen werd zij op transport gezet naar Batavia en daar zat ze dan met het tweede kind en de bevrijding kwam, maar ze mocht niet weg, ze moest blijven en nog is het me niet duidelijk was het begin 1946 of begin 1947 dat jullie elkaar weer zagen? Ik kom daar binnen kort wel achter, en wat had je de oudste zoon vertelt zijn moeder was een bijslaap van een Jap?

Werd ze gedwongen? werd ze gedwongen van de honger, voor haar en haar twee kinderen? Had ze misschien geen andere keuzen? terwijl jij allang in vrijheid leefde?

En zo ging een ieder van jullie zijn weg, hertrouwde en kreeg kinderen, zo ook mijn moeder, het is maar dat je het weet, door haar verleden en alles wat ze mee gemaakt had, zag haar toekomst er somber uit, gevaarlijke wolken stapelden zich om haar heen, waar bliksemflitsen, haar waarschuwde, haar lange haren, in de aanstormende wind de waanzin, als een schaduw tegen de huizen afbeeldde, zij moest ons opgeven, zo als met jouw ook het geval was, las ik! zij is het laatst levend gezien 1956 en hoorde dat ze zou zijn vermoord in 1965 en je jongste zoon is overleden in het jaar van mijn vader en aan je graf te zien, was je haar voor! Hoe kan het leven raar lopen.

Donderwolken,blikseminslag

feest felix 2011 481

 

 

67 jaar, het leven liep toch al zo anders, geen wonder al die knopen, die spinnenwebben bedekt met douwdruppels in de morgenstond, de Baboe spreekt, laat van zich horen! Het zet mijn leven op zijn kop en toch ook weer niet!

Je bent geen zoon van je vader? je vader kwam na langetijd weet thuis en trof een andere man met mijn moeder, ik ben verwekt ergens in Mei 1949, wie! was toen met mijn moeder? En wat heeft mijn vader al die tijd gedaan? Ben ik daarom ter adoptie geplaatst? Was daarom dat briefje van mijn moeder dat ik van adel was, om aantegeven, dat mijn vader mijn  vader niet was en mijn zusje een halfzusje was? en slechts van de zelfde moeder stammen?

Ja daar sta je dan met de mond open en klapt op het zelfde moment weerdicht en blijven vragen binnen stromen, als ik die toch al niet genoeg had! Gelukkig heb ik DNA test gedaan en meerdere testen volgen en zo gaan we dan kijken waar we belanden, ben al zovaak ergens beland, kan dit er nog wel bij!

Even mijn haar kammen, want als je haar maar goed zit, lang leven het leven, wat zo vol is met verrassingen!

 

 

Wereld op zijn kop

Gisteren na een koude dag in de bergen, op jacht, met een windkracht 9 een motregen, die aanvoelde als natte sneeuw, de zwijnen om me heen vlogen, van links naar rechts en me te slim afwaren, kom ik thuis, een huishouden, gezellig, spelende kinderen, hond en poesen, kachel aan, vermoeid van die ritten door de bergen, posten plaatsen, drijvers, honden, zwijnen, geknal, wijn, koelkast gevuld, zwijn er in en denken wanneer gaan we smullen? Krijg ik het boekje vertaald door  Els Hekkenberg met de post, een boek je wat ik ooit gelezen heb 39 jaar geleden in Duitsland van Violette Ailhaud, De Zaaier! Dit boekje kun je als kunst zien, was het niet alleen om de tekeningen, dan wel op de manier geschreven? het diepe verlangen, begeerte, wens, droom, het vrouw zijn, scheppen, voeden van het leven, dit alles uit een tragedie van de geschiedenis en oorlogsvoering en zijn gevolgen! die beschreven worden, de diepste verlangen van een vrouw! begeerte, liefde, warmte, waren het niet die verlangens naar omhelsing? geborgenheid? gezin? Hoe heeft een dorp anoniem dit kunnen bedenken, welke diepgang?, veel erg is vond ik zelf, dat het boek al uit was, eindigde en slecht mijn overpijnsing bleef, de dapperheid, leed, lijden een verlenning brengt in het woord, waar het vrouw zijn word uitgebeeld in al zijn verlangens, dromen, die de werkelijkheid verdringen, geweten weer geven, gevecht met realietijd, het nu! en niet toen en vooral! hoe gaan we verder? zo als er altijd oplossingen zijn in het leven, gelukkig wel? maar daar voor moet je eerst lijden, ondergaan en zo is dit boekje een waar kunst werk AD.DONKER ROTTERDAM

Aan tafel of er naast

P1080278

 

 

Omdat een belofte waar gemaakt moet worden, wil ik schrijven over Indonesisch restaurant Kraton Rosbeijer in Leusden, waar ik door mijn vriend Paul terecht kwam, waar we met zijn gezin een geweldige avond hebben doorbracht, was het niet alleen die vriendelijke ontvangst, die begint bij de voordeur, zo als het hoort en de vraag hebt u gereserveerd? Dit laatste is pijnlijk als je op goed geluk komt, dit laatste raad ik dan ook niet aan, die teleurstelling! Die geuren, de gezelligheid, ontspannen, soms een gesprek met mede bezoekers! Een bediening, die soms erg druk is, waardoor je iets langer moet wachten, dat mag de pret niet drukken, een drankje vooraf, een ontspannen sfeer maken het wachten, als geen straf, eerder begrip, waarom het zo druk is daar, terwijl je jas op gehangen word voor je en je naar je tafel gaat, kijk je om je heen, naar de inrichting, die gedeeltelijk lijkt op dat Indische, waar voor je komt en toch ook het moderne, van uit die tijd waar in we, nu leven, de geur uit de keuken doet je watertanden, de borrel staat al voor mijn neus, we proosten op onze gezondheid, de menukaart aangereikt, een kaart die er niet om liegt, keuzen genoeg, zelf zoveel dat ik twijfel en het aan Paul overlaat, de goede keuze te maken, ogenschijnlijk lijkt het geserveerde matig geproportioneerd, het tegendeel is waar en mocht je te kort komen word bij geserveerd, ik moet U eerlijk vertellen, zelfs ik met mijn eeuwige honger, kon niet alles op krijgen, de gulheid van al dat overheerlijk eten, doet je wanen in de tropen, laat je gedachten ontsnappen uit dat dagelijks leven, zelfs dat eens verloren land, waar we vandaan kwamen, erg opvallend was het aantal Nederlanders, wat als bezoeker aanwezig was, wat duid op de kwaliteit van het eten, erg jammer, toch wel begrijpbaar, dat gastvrouw verborgen was in de keuken en de gastheer achter de bar, bij gestaan door een goede jonge bediening, het geen bijdragen aan werk gelegenheid en daarom hoop ik ook dat, de Kraton uitgebreid zal worden, dit om vooral! geen mens in de toekomst te hoeven afwijzen, ik weet, vele kennen deze Kraton maar al tegoed, toch zou ik willen dat bussen vol gasten kunnen komen, zonder af gewezen te worden en werk plaatsen gecreëerd worden, die we zo hard nodig hebben in de toekomst, aan te raden is! boek per Internet, zo als ik deed en wees te vrede met de plaats die beschikbaar is, voor mij, het beste wat me overkomen is en tevens het meest ontspannen restaurant, bedankt Tien Loedyo Hartono

Hamersveldseweg 57-3833 GL Leusden

Geweld, niet geweldig

P1080276

 

 

Een bezoek aan Museum Bronbeek, gewoon in het voorjaar, een beetje sombere dag, terwijl een groep kinderen een rondleiding kregen, moest ik even zoeken waar ik,de auto kon parkeren, en inderdaad helemaal achter aan is plaats voor me, om dat het regende konden de plansoes werkers niets anders doen dan een tukje doen in de vrachtwagen, zelf een hond kwam niet naar buiten, toch opgewekt opstap, naar de ingang, van het mooie gebouw en alles wat daar omheen staat, dus een aanrader is een zonnige dag, zoveel indrukken, zoveel bezienswaardigheden, zelf ontdekte ik een familienaam, aangehuwd dat wel, die mijn jaren lange familie onderzoek, gelijk herkenbaar maakte en toch? De tijd was te kort, de indrukken te heftig, de bezienswaardigheden, overweldigend, een beetje verloren rond lopend, ondanks de brochures, die je na gebruik weer terug moest leggen, de confrontatie met het verleden, overduidelijk de Nederlandse geschiedenis en daar tussen ons verhaal, de Japanse inval, het begin van de ondergang van de Indo’s en alle bij behorende volksstammen, het geweld dat uitgestald is, om een begrip te krijgen van kracht, overheersing, geweld, afdwingen en zijn gevolg daarop, waar we nog steeds het onderspit delven, tot op heden, de tentoonstelling, is indruk wekkend, duidelijk die Japanse overheersing, die menigeen tegen de borst stuit, zo was het toen! Er was geen ontkomen aan! En zo verloren wij alles, kon ik alleen terug kijken van wat ooit was, wat was mijn geschiedenis, on, onontkoombaar, zwart op wit, zelfs de stemmen op de achtergrond, van weleer, nagelde je, aan de vloer, soms van hout, als of je een berg opliep, kinderen met hun lerares, die de spanning voelde, het avontuur! Terwijl de tranen in mijn ogen stonden, het geweld van toen, zijn oorsprong, van al die ellende, terwijl ik trots was op die driekleur, omdat het het land was van mijn vader, ooit OVWer, 2-9 RI, V Brigade, B Brigade etc. Bandung, de type kamer met botenlijsten, waar al die namen in het oog springen en een verhaal van verdriet vertellen, geplakt tegen een muur, waar de spotlights, het troosteloze verdriet weer geven, wat daar plaats gevonden heeft, waar het Anna Frankhuis, slechts een schim is, bij vergeleken, hoeveel dagen zou ik daar moeten dolen? Hoeveel meer zou ik ontdekken en hoeveel word daar nog verzwegen? Verstopt, opgeborgen voor later! Ter bescherming van verdriet? Van nog levende! verwanten, kinderen, kleinkinderen, neven en nichten, hoe het ook zei! Museum Bronbeek was een schok! De pracht en praal van verleden tijd, van weleer en denk dat het verleden daar thuis hoort, als aandenken van al dat leed, wat ooit plaats vond daar! Maar ook plaats vond in mij en verliet het statig gebouw dan ook als een in vieren gedeeld mens, ondanks alles zal ik daar weer naar terug gaan, weer verder kijken, waar ik toen geen tijd voor kon vinden, Museum Bronbeek, jammer dat het verhuist, jammer dat dit mooie gebouw en grond, ten prooi valt aan het moderne leven, geld en macht, waar het zelf, ooit, uit, is door ontstaan.

naar beneden-af

Groeps foto huwelijk P.P. Vao;ant en Flora Helena.

 

 

En zo werd ik dus weer wees! Ben terug bij af, wat een harde confrontatie, wat een teleurstelling, wat is het leven toch raar en soms kom je te laat en soms veel’s te vroeg! En is de wetenschap niets anders als het verleden met het heden verbinden, een brug slaan om duidelijk te krijgen wat het heden in houd en er dan achter komt dat dat ook weer verleden tijd is, zo als de sterren die we zien, allang gestorven zijn, wij alleen krijgen dat te laat mee en soms krijgen we helemaal niets mee! Soms ontbreekt elk spoor, zelfs die trein loopt niet op tijd, of helemaal niet, soms word het een bus, taxi, benenwagen, schoenzolen die verslijten, op gezette poten en dan onder uitzitten, voeten afkoelen op dat ze weer in die schoenen passen waar ze uit kwamen! Met veel moeite en die moeite met het bestaan, zo onzeker, terwijl we soms zeker zijn van ons zelf, als of god jij zelf bent en dit laatste is ook goed, kun je ook niemand anders de schuld geven van je fouten, die je op de bank zit te overdenken peinzen en nu blijft het de vraag of dat zo ook is?want misschien ben je anders als ik? Ben je nog maagd op je 24e toen ik al versleten was, bedorven, rottend in een sombere kroeg, waar al die gootbekken, opscheppen, terwijl de pan tot op de bodem leeg was, dus dat scheppen was voor niets en dat gebakje was droog, waar blijft de RUM en de borrel naast me, kil afstekend tegen de schaarse zonnestralen vandaag, koningsdag en zo wil je ook geen koning zijn, moet er niet aan denken en de camera naast me op de bank, die denkt daar ook zo over? De koelkasten gaan te keer en dat mag gerust, mijn borrel blijft koud en mijn bloed ook! Heb ik die nog wel? In mijn aderen, ik sta nergens van versteld, je kunt alles verwachten in het leven, als of ik er om gevraagd heb? Hadden ze niet iets leukers op het rooster? Kan er wel een paar bedenken! Liefde voller, wat aardiger! Gewoon niet zo gecompliceerd, waar heb ik dat aan te danken, terwijl ik dank en stront terug krijg, het lijkt wel een gorilla, die zijn reet afveegt en naar mij toe gooit en zo denk ik aan het eten voor vanavond en dan de nacht die komt, s’morgens vroeg onder weg, afscheid nemen van mijn moesje, opdat ik weer kan zwerven, vluchten uit waar ik ooit vandaan kwam!

Kikkeroranje

P1080266

 

 

En zo lig ik in mijn droom! Zo als ik ooit eens in een zwembad van mijn vriend Clive Kay lag, precies dat zelfde gevoel, de luxe, de rijkdommen van het leven, ook al ben ik niet de eigenaar, slechts een bezoeker! als velen, die het voorrecht hebben, daar rond te mogen dwalen, drinken, eten, genieten, lachen en de verjaardag van onze koning, die me terug brengen naar mijn padvinders tijd! Toen ik voor het Wilhelmus een extra insigne kreeg en al kijkende, naar de TV kijk, trots ben op Nederland, terwijl, van binnen ik verscheurt word, nog steeds, vandaag is de nieuwe keuken hulp begonnen aan zijn proeftijd, ooit gevlucht naar Nederland, toen kogels, door zijn huis vlogen en bommen dichtbij neer kwamen en zo hadden we gisteren aan de bar, het gesprek als buitenlanders, misschien moeten we wel weer terug naar ons land van herkomst?alleen de volgende dag besefte, dat geen land op ons zit te wachten, want wat zouden wij bij kunnen dragen, van wat we geleerd hebben, hier! En zouden we constructief kunnen bijdragen? Zouden wij vrede kunnen brengen? Zouden wij onze landgenoten gelukkiger kunnen maken? Als dat ze nu zijn? Juist in deze on roerige tijd? Zouden wij welkom wezen? Zouden zo op onze komst, zitten wachten? Een dilemma ontstaat, een dilemma, die misschien doet beseffen, dat we nergens meer heen kunnen gaan, dat ons slaven bestaan, voor eeuwig en altijd, tot ver na de dood en van onze kinderen, klein kinderen, onontkoombaar blijkt? De liefde, haat, de tranen aan wat ooit was, slachtoffers van de geschiedenis van wel eer, aan deze rol zal nooit een einde komen en dat was waarschijnlijk, het katerig gevoel in de ochtend, toe ik opstond, veel’s te vroeg, zo als altijd, alles te vroeg is of, veel’s te laat! Terwijl ik van binnen wieg, de telefoon hoor, geluiden, die slechts inbeelding zijn, zo als ik een de deur al open maakte en het duurde even voor iemand kwam, omdat ik wist dat er iemand kwam, ook al zou ik het niet kunnen weten? Hoe verklaar je de negende dementie, terwijl sommige in de vierde zitten en zo zal ik altijd de tijd voor uit zijn, alleen die momenten dat ik waarneem dat de brug nog niet af is, dat zijn die momenten dat ik met de voeten op de grond sta, hier en niet verder, zo als de momenten dat ik jullie zie, bewegen, denken contact zoeken, vaak op niveau! Soms zonder woorden, soms slechts een blik, een opmerking, die leegte, die opgevuld moet worden in ons bestaan, waar sommigen het wel heel bond maken, huizen vol gestopt, opslagplaatsen uitpuilend, geperst in dozen en zo ken ik enkele, dat ik denk wat ben jij nou aan het opvullen? Terwijl ik juist van die troep af wil!en zo bouwen die mensen zich in, zelfs mijn zwembad raak verstopt, mijn droom heeft zelfs,geen plaats meer, het beeld word verstoord, het lijkt nergens meer op en is ook niet meer waar het verhaal over, begon!

Waterslang, lijf

18120503_1430099263695263_1680577379_o

 

 

En zo kom ik, terug in het web van het denken! Een boek me ooit geschonken door mijn tante Marijke, in een periode, de zwarte bladzijde in mijn leven, zo ontmoet ik twee aangehuwde neven van me Willy, die ooit nog bij ons ingewoond heeft in Amsterdam, die ik me niet eens kon herinneren en dan Wil, die een heerlijke Molukse maaltijd klaar maakte en als aandenken een armband geeft als aandenken en sinds lang, een gebed voor het eten en een amen! wat, van zelf over mijn lippen rolde, door mijn zoektocht, ontmoet ik nieuwe familie leden, terwijl ik afscheid neem van mijn moeder, terwijl ik van binnen ook een beetje gestorven ben, die dankbaarheid, die door mijn aderen vliegen en voor al die vrienden die deel uitgemaakt hebben, in ons leven, teveel om ze allemaal te benoemen, vele zou ik te kort doen, die aan een schakeling, van 67 jaren en 64 jaar met Ens, 60 jaar met Fred en starend naar dat telefoonboekje, vol met kruizen, van mensen die haar voor gegaan waren en zo heeft ze al die jaren, haar wereld zien slinken en zo zat ik ook, naar mijn eigen toekomst te kijken, terwijl ik een half uur onder de warme douche stond om die kilte te verdrijven, die bezit nam, van mijn lichaam, het verdriet en leegte om me heen, terwijl de wereld om me heen door raast en alleen de mijne overhoop ligt, het plakje kaas op mijn bord en boterham, dat heeft, daar wel iets van weg, ook al eet ik vergeefs om die gaten heen, als of ik ze ontwijken wil!
En zo ben ik in een tijd versnelling, een draaikolk van tijd gekomen, een neergaande spiraal, houd mijn adem in en wacht tot ik los gelaten word en zo word de dag! eindeloos lang opdat ik haar niet zal vergeten, nog haar bestaan zal ontkennen, wat zo bij gedragen heeft in mijn leven!

Uilen in een boom

P1080259

 

 

Over enkele maanden is de nieuwe vleugel bij het ISVW klaar voor gebruik, waren de plannen hiervoor, gelijk omgezet, in daadwerkelijk bouw, vorig jaar was het nog een kale plek tussen de bomen en een parkeerplaats en zal straks het pompeuze beeld tot één geheel maken, dit Internationale instituut voor de wijsbegeerte, bewijst hierdoor en plaats in deze modernentijd verovert te hebben, waar de Grieken nog de Romeinen van hadden kunnen dromen, waar zelfs de filosoof niet van hadden gedroomd? Een gebouw robuust midden in dat bos! ingesloten tussen de snelwegen, strategisch, als of er een vesting gepland werd, zo van kijk! Dan doen we met wetenschap! En dit is natuurlijk te danken aan mensen, met hun honger naar kennis en tevens het ontmoeten van soort genoten, uitwisselen, nadenken, gezellig eten, ontbijten, aan de bar of was het gewoon die heerlijke koffie, die je daar kunt drinken, vers gemalen, kust en te keur, zo dicht bij Amersfoort gelegen, waardoor je in die stilte, niet afgesloten bent, één bediening, zo menselijk, geduld en vol van liefde, dat het verblijf daar! Je in de hemel waant, voor mij persoonlijk een verademing, even bevrijd van de dagelijks zorgen, de stilte, de vogels in de bomen, die je dwingen na te denken, als of er geen ontsnappen bestaat, zo plezierig ongedwongen, speels en als je binnen komt via de oprit, die twee robuuste armen ziet staan rond om de receptie, dan word je mens, nederig klein, maar ben je een maal binnen, dan voel je de warmte van gelijk gestemde, dan veranderd in oogopslag, één soort bijenkorf gezoem, daar zijn groepen, daar zijn cursussen gaande, daar word gewandeld, genoten, hersens gekraakt en uiteindelijk de voldoening, men is wijzer geworden! Men heeft geleerd en kan weer verder gaan, naar de noten in het bos, die nog gekraakt moeten worden, dus zo wonen, leven in de bossen is geen straf! Wijsheid krijg je in ruil en zo de uil een plaats in je leven, zo sta ik dan ook graag voor die ingang, waar die naakte vlakte van eens, form krijgt, gestalte en laat het geheel op me inwerken, die kunstzinnige vleugels!

Eierkip-haas-paas

Benjamin

 

 

En zo! na meer als een halve eeuw, komen er in mijn leven, steeds meer neven, nichten en aangehuwde familie bij! kan ik hun gezicht zien en ze groeten, bellen of via FB schrijven, soms moet ik ze in het Engels schrijven! omdat ze aan de andere kant van de wereld wonen, waar ik de taal niet van ken, daar waar alles anders is! Sommige wonen in het land waar ik vandaan kom, het land, waar het toen te gevaarlijk was! Om te blijven, na de Japanse aanval, na de Nederlandse hernieuwde, inmenging, wraak, was wat overbleef en geen wonder denk ik nu! Maar wat konden wij daar aan doen? En zo verloor ik alles, land, vlag, gezin, moeder,vader en familie leden en in Nederland aan gekomen, verloor ik mijn vader, zusje, het huis in Amsterdam, Amstelveen, het gezin! Van wat daar nog van resteerde? En zo had ik een hele poos niets, alleen een zwarte plek, een zwart gat in mijn geheugen en werd wakker in een kinderhuis, waar alles nep was en zo kreeg in nieuwe ouders, die dan wel niet nep waren, ze waren echt, maar alles er omheen was niet echt van mij! En dit moest het wel worden en op een gegeven moment werd het ook fijn, al die nep mensen om me heen, te zien, die lief voor me waren, dat kan ik niet ontkennen, die waarschijnlijk veel liever waren als, de wereld waar ik vandaan kwam en toch, die wereld waar ik vandaan kwam zat in mijn hart en op een dag ben ik gevlucht, waarheen? Naar nergens, ik ben op hangende pootjes terug gekomen, ook al was het maar voor even, onzeker en toch! weer weg en zo bleef ik steeds maar onderweg, stuurloos en dat is het ergste wat je kan overkomen, want dan overkomt je altijd wel iets en meestal niet het beste, alhoewel! ik ook wel eens geluk had? Maar dat was zelden en vooral zo tijdelijk, vanbinnen werd ik in duizenden stukken gereten, mijn hooft explodeerde, waar ik ook wakker werd? Het was nooit in het paradijs en soms was het alleen maar de hel! Waar voor langere tijd geen ontsnappen mogelijk was en als het wel had gekund, verzocht ik vriendelijk de deur achter me te sluiten, opdat ik rust kreeg, rust! die ik vergeefs zocht, rust! Dat stond niet aangegeven op een landkaart of aardbol uit mijn jeugd en denk ook niet dat die bestaat op de heden daagse Tom-Tom of via Google en al die therapieën, Professoren verkleed als Uil, al die betweters om me heen? En zo vluchtte ik in de Djungel van het leven, waar ik natuurlijk, verstrikt raakte met allemaal enge beesten om me heen, waar het lied ‘allemaal beestjes om me heen’, nog heilig was en ik meer; aan het lied van het, Cocktail Trio moest denken, Op een kangoeroe eiland, waar de kangoeroe zijn! Roept, de kangoeroe moeder, naar haar Kangoeroe kind?
Maar zelfs die moeder en die roep, hoorde en had ik niet! Er werd helemaal niet naar me geroepen! En als iemand wel naar me riep, was ik weer weg! Als iemand me aanhaalde kromp ik ineen! Schuw, zo van wat moeten jullie van mij? En ze hadden, ook niet die geur van mijn moeder, nog de geur van die Orang-oetangs uit die palmbomen! Vanwaaruit! het leven zo mooi was en kunnen die beesten er wat aan doen? dat ze liefde, aan me gaven en nu kappen ze, voor straf al die bomen om? En zo voelde ik die oneerlijkheid en werd zo ook oneerlijk!Tot op een dag een wonder gebeurde! En ik weet nog steeds niet echt, hoe; hoe, dat nu is ontstaan? Ik kreeg vertrouwen in de mens, in me zelf en dat was een raar gevoel! Van die dag af ging ik berg opwaarts en soms, donderde ik weer naar beneden, zo pal op mijn bek! Als kind had ik geleerd op te staan!als je valt, dus dit herhaalde ik dan ook maar en zie! Het werd toch wat! Wel ben ik gevlucht naar de bergen, naar binnen landen, waar weinig mensen wonen! Waar ik naar believen mensen op kan zoeken en daarna waar in mijn eenzaamheid terug kruip, zelf is het nieuwe gezin, wat ik stichtte, kruip ik vaak terug in een hoekje, waar ik leef in mijn eigen wereld, waar soms geen geluid is te horen, zo stil! Zo stil dat je er soms bang van kunt worden, maar dan denk ik altijd aan al die mensen om me heen op deze wereld! Die dat zelfde gevoel kennen en beleven en dit laatste geeft me dan troost en besef ik dat ik niet alleen ben! op deze mooie aarden! Met een echte familie om me heen! En het Ei dacht?

Het is weer zo ver en ook niet

P1080250

 

 

En zo op een dag, toevallig vrijdag, een vrijdag die je altijd tegen komt in een week ergens op het einde, zo was ik dan weer terug, naar tijd lang geleden, de tijd waar ik mijn tijd verdeed in Arles, Les Baux de Provence, Miramas en Istres, aan de goudkust, alleen voor de rijken, toen we nog gelukkig waren in het omzwerven, luisterde naar de zigeuner muziek, een feest wat toen elk jaar werd gehouden en nog steeds, waar mensen over heel Europa samen komen, om een feest te geven en wij waren daar bij! Saamhorigheid dat was waar het om ging en de rest ben ik vergeten, zo belande ik in de tijd tunnel, bijna veertig jaar geleden, terwijl de slaap minder werd en de klok even stil stond, het glas goed gevuld en mijn ogen schichtig keken naar de maan, die nog net, niet helemaal vol was, als of haar tijd niet was aangebroken, wel die van mij en me toen maar weer neer legde in het bed, op dat de uren zouden verstrijken en de gedachten aan Arles herrijzen, waar de beroemde schilder niet meer te vinden was! Nog zijn voet afdrukken in de straat of weg, alleen zijn gedachten, dwarrelde, nog ergens in mijn hersenpan, gelukkig hadden we veel feesten en plezier, zo dat de somberheid van het leven, werd ingevuld door mooie meiden, gulzig in de liefde, waar het vocht sijpelde, daar waar mijn vingers waren, en de warmte stiekem bedreven werd, verscholen in de bosjes, waar de WC ! een gat was in de grond, niet meer en niet minder, waar de drol, enkele seconde nodig had, uit elkaar te spatten, op de vorige drol daar onder en over het gezeik ? Nooit bij na gedacht, wel maakte de opgaande zon me wakker, de stralen, de warmte die over mijn lichaam glijden, terwijl de douw druppels, glinsteren, geen kans krijgen, op te verdampen, in de aanstormende dag! En zo dwalen mijn gedachten naar, toen! Toen we jong waren, toen de wereld, nog anders was, respect en respectloos dichter naast elkaar lagen, niet zo als nu! In een tijd, dat een woord, wonderen kon verrichten en niet eindigde in een lang debat, Ik sta aan het hek en zwaai iemand uit, waar geld geen rol speelt, terwijl ik bezorgt ben over het onderhoud van zij auto, als of niets, in de wereld belangrijker is, de vliegtuigen boven mijn hoofd, ongeremd bezoekers dropt uit anderen, wereld delen, koffers aan de lopende band, gelost worden, waar malafide handel, beland of nooit? Gewoon bezoekers, vrienden van vrienden of geschiedenis die achterhaald moest worden, omdat sommigen dingen in het leven, nu een maal zo lopen, ook al willen we het niet waar hebben, die momenten dat we niet weten of we de wortel zijn! of de ezel! Of anders om! Waarin de gedrevenheid, de hoofd rol speelt en ik speel niets, zelfs het schaken, heb ik er aan gegeven, wel denk ik terug aan die mooie tijden, toen mijn lichaam nog wilde! En ik eigenlijk schuchter, niet goed wist wat! Terwijl die armen van haar en haar zwarte haren of was het blond? Mijn adem liet verstikken en onder tussen? land het vliegtuig, ik weet niet van waar? De lucht van dennen, eikenbomen, zand en rots, geel gekleurd, doet denken aan toen! er is veel veranderd, vrouwen zijn ouder, minder mooi als toen, ook dat geld voor mij, en weer komt er weer een vliegtuig aan, ik weet niet van waar, terwijl mijn vriend, nu zijn vriend uitlaat, een man gevuld met geld, waar wij alleen, van kunnen dromen!Wat is het leven oneerlijk verdeeld! Als of we daar een rol, in hebben gehad? En is het koninkrijk anders? als een regering die we nu hebben? Rovers allemaal en wij mogen dat niet! Onderdanig, de pot op, terwijl mijn hond, onder aan mijn voeten zit of licht, wat dat betreft, is zij de enige, die werkelijk om me geeft en zo word duidelijk wat vriendschap betekend en is het lang geleden dat ik, even er uit was, gewoon, heerlijk, mijmeren over tijden, heel anders als nu! Zo als alles anders is, als waar ik vandaan kwam, wat slecht blijk een nacht monster, van vervlogen tijden en mijn geest geen huis kan vinden en met mij, al die anderen, vele niet met de zelfde achter grond, wel het gevoel, van alleen zijn in deze over volle wereld, plastic vezels, plastiek water en vis en op een dag? de plastic mens, als of die het overleefd?

Krontjong

Le début de la fin.
P1080036 - huw. zus Emmy -1932

Photo de mariage de notre famille fortunée en 1935. Les Japonais n‘avaient pas encore occupé les Indes néerlandaises. La vie était encore belle.
1845-1894-gedult-von-jungenfeld-edmund-en-bfg-swensen-en-kinderen-1

Photo du Baron Geduld von Jungenfelt, mon oncle par alliance, qui travaillait pour le ministère à la capitale Batavia (l’actuel Jakarta). La photo date de 1845.

Pendant l’occupation des Indes néerlandaises par les Japonais (19421945), les Japonais considéraient les Néerlandais comme des étrangers ennemis. Les citoyens néerlandais et les militaires néerlandais étaient tenus en captivité dans des camps d’internement sur ordre et sous surveillance des autorités japonaises. Ils étaient traités de façon tellement cruelle que cela entraînait souvent la mort. Il leur manquait terriblement d’eau, de nourriture et de médicaments. Les installations sanitaires étaient
tellement mauvaises que les maladies contagieuses pouvaient se répandre librement. Les mouches, les punaises et les rats fourmillaient dans les dortoirs archipels, causant ainsi la mort de milliers de prisonniers.

Il y avait non seulement des camps pour des prisonniers de guerre, mais aussi des camps d’internement pour des civils : des camps spéciaux pour les Européens de sang pur, des blancs purs (environ 70.000 personnes), des camps spéciaux pour les gens de sang mêlé appelés les Eurasiens. Parmi eux, une catégorie très précise : les Belanda-Indo, les métis hollandais-indonésiens (environ 30.000 personnes).

Les internés étaient souvent transportés en convoi dans des wagons blindés et bondés où la température montait jusqu’à des hauteurs torrides. Le régime dans les camps était très sévère. Des infractions étaient punies de coups de bâton ou d’exposition au soleil pendant des heures et sans boire. Tous les jours, les gardiens faisaient l’appel pour compter le nombre de prisonniers. En 1944, l’ordre a été promulgué de sortir tous les garçons de dix ans ou plus des camps de femmes et de les interner dans un camp spécial pour garçons, souvent un ancien camp d’hommes. Ainsi les fils étaient séparés de leurs mères.
P1080217

Photos : La carte de camp d’internement de ma mère de la période japonaise. (Les autres cartes seront affichées sur le site internet)W.W.W Site  S.I.D .NL

Bien que la plupart des Eurasiens ne furent pas internés, ils étaient confrontés à la violence qui éclatait après la capitulation du Japon (août 1945), qui entraînait une période violente causée par l’absence de pouvoir (dite « Bersiap »).
C’est pour vous, visiteurs, lecteurs et intéressés de la Fondation des documents des Indes néerlandaises (SID), que je tiens particulièrement à cœur, que j’écris ces quelques lignes sur l’Indonésie, l’Indonésie oubliée. Vous êtes probablement au courant de la période de l’invasion japonaise, des internements dans les camps, des travaux forcés et de toutes les atrocités qui ont été commises jusqu’à la fin de l’année 1949, l’année de l’indépendance de l’Indonésie et donc fin de la dominance néerlandaise. C’est-à-dire… une fin théorique ! Car en réalité, ce n’était pas la fin des cruautés ! De tout cela, vous n’êtes probablement pas au courant, surtout si vous êtes né aux Pays-Bas, mais vous n’y êtes pour rien, car aucune information écrite ou verbale était diffusée.
Que sont devenus les enfants nés en Indonésie entre fin 1945 et 1972, pendant cette période violente des luttes pour le pouvoir et de répression ? Imaginez l’angoisse de ces enfants ! Essayez de comprendre pourquoi les membres des familles qui se sont réfugiées aux Pays-Bas ne s’exprimaient pas, massivement, collectivement ! La psychologie explique qu’un tel comportement est basé sur l’angoisse, sur une angoisse paralysante qui impose le silence et fige les cerveaux ! Car qui aimerait devoir se rappeler d’un traitement aussi affreux, inhumain, bestial ? Il faut oublier, le plus vite possible et regarder l’avenir. Et c’est là où mon histoire commence.

Ces enfants, plus jeunes encore que vous, ne comprenaient pas ce qui s’était réellement passé. Ils étaient paralysés. Est-ce que les enfants ou leurs parents avaient le choix ? Rester ou s’enfuir aux Pays-Bas ? Ils avaient le choix entre une mort certaine ou un avenir incertain !
10989516_899734493420636_1702001086725201823_o

Photo. Libérés du camp !!! Ma sœur et moi viennent d’être épouillés et on nous a administré un vermifuge, et-cetera avant de partir aux Pays-Bas.

Cet avenir est au cœur de mon récit. Qui aurait pu penser que les persécutions commenceraient justement après la libération de l’Indonésie ? Des persécutions qui trouvent leur origine dans l’occupation japonaise ! Quand les alliés ont demandé aux Japonais de rester pour maintenir l’ordre, la population indonésienne a explosé de colère. Ça faisait plus de trois cents ans qu’ils subissaient l’oppression des puissances étrangères ! Imaginez qu’après la Seconde Guerre l’occupant allemand serait resté aux Pays-Bas et que les Néerlandais coopéreraient avec les Allemands ! Aux Pays-Bas, après la Seconde Guerre, les Néerlandais libérés poursuivaient également ceux qui avaient collaborés avec les Allemands !

Sous pression des Nations Unies et des États Unis, l’indépendance de l’Indonésie fut proclamée fin décembre 1949. Tous les médias l’ont publié. Mais peu de gens savent ce qui s’est passé après.

Après, le pays était gouverné par l’armée indonésienne sous le commandement de Soekarno. Mais il y avait aussi plusieurs fractions rebelles : les organisations criminelles, les mouvements religieux, les Eurasiens, les Chinois, les Mollusques, et-cetera. Ils étaient riches, ils avaient de la terre et ils occupaient de bonnes positions dans le gouvernement. Certains représentaient le pouvoir néerlandais. Ces privilèges ont été abolis, de gré ou de force ! Ces derniers étaient maintenant considérés comme les ennemis du peuple indonésien. La révolution était née, malgré l’autorité de Soekarno ! C’est difficile à s’imaginer, mais c’est pourtant vrai ! Vous pensiez peut-être que la paix était signée, mais non. C’était le début de la fin. Le début d’une période turbulente qui allait durer dix-huit ans, jusqu’à la chute de Soekarno (mars 1967).
P1080012
Photo : Ma mère, à gauche ma sœur (1949) et moi au milieu (1950). La naissance d’une Indonésie nouvelle. Nous avons des cheveux blonds et des yeux bleus, nous présentons un danger pour les Indonésiens. A droit, ma demi-sœur japonaise, née en 1946-1947 dans un camp suite à une relation forcée avec un gardien.

Nous n’avions alors plus de patrie, plus de drapeau, plus de biens, même plus le strict minimum. Ce qui avait d’abord été pris par les Japonais, avait ensuite été confisqué par les Indonésiens. En février 1952, nous nous sommes donc réfugiés aux Pays-Bas.

Le nombre précis de morts ne serait toujours pas connu ! Entre fin 1949 et 1968, de plus en plus de fosses communes ont été découvertes. On en découvre toujours pendant la construction intensive pour la population qui s’accroît.

Il est important de se rapprocher et d’engager ce que l’on appelle un dialogue, pas pour chercher des coupables, mais pour enfin mettre les faits manquant au grand jour. C’est ça qui importe, ni plus, ni moins ! N’oublions pas que cela s’est produit il y a plus de 67 ans.

Thérapie ! Et les enfants de cette époque grandissaient, rencontraient des difficultés et refoulaient les souvenirs qui remontaient. Leurs parents, qui avaient vécus dans des camps japonais d’internement ou pas, avaient formés leurs enfants à être des personnes ayant du ressort de telle sorte que ces enfants n’ont jamais pu être des enfants. L’enfance est pourtant la base du bonheur ! La faute n’incombe pas aux parents. Leur vécu les avait rendus aussi intransigeants que les Japonais avaient été envers eux. Ils n‘y pouvaient rien. Et les Néerlandais ? Ils ne savaient rien, ils n’avaient jamais été confronté à un tel phénomène ! Ils étaient eux-mêmes encore en train de faire table rase de leur passé, de la Seconde Guerre. N’oublions pas que nous vivions dans une période où les gens pensaient de façon nazi et absolue, et où il y avait de la discrimination ouvertement. J’en ai vu de toutes les couleurs !

Et comment était la situation en Indonésie ? Tout dépendait de l’endroit où vous habitiez : en campagne, en ville, en grande ville, dans des villes encore plus grandes que Paris, tellement grande qu’Amsterdam paraissait un village. En campagne, vous étiez mal, car vous étiez à la merci de la police, de l’armée, des bandes de brigands, des fanas religieux et des vieilles haines.

Ajoutons que les américains et les anglais déplaçaient leur guerre petit à petit vers les Mollusques et d’autres parties de l’Indonésie, vers la Nouvelle Guinée, et enfin vers la Corée et le Viêt Nam. En 1952, ces pays avaient parachuté des armes et de l’argent en Indonésie. Pour qui ? Pour les rebelles ? Mais il n’est donc pas clair qui étaient les rebelles ! Ces événements ont été occasionnellement signalés dans les journaux, mais pas dans les journaux que la classe moyenne néerlandaise lisait. Ils n’en avaient rien à faire ! Les pauvres gens devaient emprunter de l’argent pour pouvoir payer leur fuite. Vous êtes surpris ? C’est que les riches étaient partis en premier, avec leur personnel. Ensuite étaient partis en 1951 les derniers soldats de l’Armée Royal des Indes néerlandaises (KNIL), suivis en 1952 par les soldats qui avaient aidé au redressement du pays après la guerre. Les pauvres gens avaient des choix tragiques à faire : partir avec tous leurs
enfants ou avec seulement quelques-uns… !? Partir avec la mère de leurs enfants ou sans elle… !? La triste conséquence d’une guerre civile.

Vous connaissez la suite : nous étions admis aux Pays-Bas et sont devenus néerlandais, plus ou moins. Certains oui, mais la plupart non. Beaucoup avaient le mal du pays et mouraient avant l’heure. D’autres étaient confrontés à d’autres formes de souffrances. D’autres encore retournaient même en Indonésie ! Et que sont devenus ceux qui étaient restés là-bas ? Ce n’est pas de votre faute, visiteurs. Mais pas non plus le nôtre. Entre nous, il y a un certain dialogue, parce que nous voulons tous avancer dans la vie. Savoir est connaissance, la vérité est indispensable pour pouvoir apprendre, apprendre de ses fautes et avancer ! La vérité peut nous protéger dans l’avenir, peut protéger nos enfants, et qu’est-ce qui est plus beau qu’un enfant rieur ?

Je vois encore les bateaux plein de gens glacés jusqu’aux os, leurs yeux plein d’angoisse ou parfois plein d’espoir d’une nouvelle vie… car ils ne savaient pas.

Je suis arrivé à Schiphol, sur une piste d’atterrissage en béton, habillé en tenue d’été, tandis qu’il faisait un froid de canard, un froid qui ne m’a jamais plus quitté.

leerschool

Photo : Arrivé aux Pays-Bas. Ma classe à l’école primaire.

Imaginez que cela vous arrive. Que cela vous arrive pour de bon. Que vos parents vous obligent à partir. Que vous n’avez pas le choix. Que vous n’avez rien à dire. Que vous ne pouvez pas échapper à cette folie. D’ici 67 ans, ces images remonteront encore à la surface. Vous serez en 2084, mais où seriez-vous ? C’est ça, l’enfer.

Afin de pouvoir oublier, nous parlions nourriture, « Pasar Malam » (marché local animé), musique, danse, bien-être et le mal du pays. Certains étaient perdus pour toujours dans cette société. Il y avait des suicides, de l’autodestruction, de l’abus de drogues, des erreurs de conduite. Nous étions des êtres humains, et pas des « noirs » ou des « marrons » ou des « cacahuètes » comme nous étions baptisés ! Beaucoup de nous ont eu une « allocation invalidité jeune handicapé » (WAJONG), car nous ne nous en sortions pas. N’ayant fait aucune démarche, le tribunal a décidé à ma place. Acte très important ! Nous n’avons jamais été libérés, l’Indonésie n’a jamais été libéré ! Et aux Pays-Bas, nous n’étions pas non plus libérés ! Cette libération s’est produite beaucoup plus tard, trop tard pour nous. Nous nous sommes finalement retrouvés à la retraite avec de nouvelles lois et de nouvelles mœurs. Ils avaient construit autour de nous un mur infranchissable, comme si c’était de notre faute.

D’autres d’entre nous ont réussi leur vie. Ils vivent heureux mais avec une mélancolie au cœur. La mélancolie de nos origines qui n’existent plus ou qui n’existeront plus. Le rêves sont parties en fumée, la fumée des mensonges, des dénégations, de qui ?

Ceci est l’histoire d’un « indo » qui a dû fuir, et de biens d’autres indo. Il est l’heure que la vérité soit mise au grand jour. Je pense que je vous ai donné matière à réfléchir. N’oubliez pas de profiter de cette vie qui vous a été donnée ! Et qui hélas m’a été enlevée.

Merci de votre attention, Felix.

© Traduction/rédaction en français : E.M. Hekkenberg (2017)

Hazelnoot? nee walnoot

2396

 

 

Terwijl ik nu jaren, van de buiten wereld afsluit, mijn gezin voor laat gaan, terwijl ik anders had gewild in mijn vrijheids- drang, vluchten naar! Zit ik nu te schrijven terwijl mijn dochter speelt met haar vriendin en ik fungeer als kinderoppas, het geen me niet stoort, ik vind het leuk, dat gekwetter, dat imaginaire van kind zijn, wat ik heb moeten missen, vooral! ook het niet met elkaar eens zijn van kinderen en dan de compromis vinden of een dag of twee geen vrienden zijn, hard, pijnlijk zo als een compromis kan wezen en dan elkaar schuchter bellen? Van wil je het weer goed maken met me? Iets waar deze wereld van vandaag iets van kan leren, waar slechte wereldleiders, deze verhalen die ik neerschrijf, eens zouden moeten lezen en het kind in zich zelf herkennen, dit geld voor een ieder die zo opstandig is en zijn gelijk wil halen, te kosten van anderen, terwijl het intellect niet meer is als parels voor zwijnen en dit laatste is niet erg! Als je het maar wilt begrijpen en accepteren! En niet denkt, dat als je nul bent, Z begrijpt, want Z begrijpt nul! Zo als kinderen elkaar aanvoelen, taal, kleur, gebrek! Het maakt niet uit, handen en voeten, ogen, beweging, zo praten ze met elkaar en hebben lol en soms onenigheid, maar! Niet voor eeuwig!
En daarom ben ik blij het kind in mij zelf opgezocht te hebben, gevonden! Eindelijk, welk een rijkdom, terwijl de wereld om me heen, die strijd van bewijzen en dikke lul gedag, achter aan lopen, terwijl de lul, slijt over het asfalt een operatie nodig heeft, heel pijnlijk, om nog als lul te fungeren, dus waarom was het nodig? Zelf was ik ook een zo’n lul, dus ik weet waar ik over praat, terwijl al die andere lullen, nog over deze aardbodem, zich lopen te bewijzen of eerste en tweede kamer, land of wereldbol, we moeten uitkijken dat deze ziekte, niet buitenaards verspreid, stel je voor die ster die je ziet, die niet meer bestaat, omdat je naar het verleden kijkt, harstikkendood, is miljoen jaren geleden reeds gedoofd, alleen wij weten het nog niet! En ineens krijgen ze een erectie?
Ineens willen al die sterren schijnen met hun pracht en praal? Als of ze viagra in genomen hebben? Als of tijd terug gedraaid zo kunnen worden, alleen in zijn stormzinnigheid, waar ik van hoop dat we daar van geleerd zouden hebben en met mij zo velen, voor hen schrijf ik niet dit verhaal? Ik schrijf voor die ster! Die nog flikkert, net niet dood is en nog een kans zou hebben, een fusie van atomen, een wonder, een redding, tot ook deze dooft, ieder geval was de hoop er! Even die verlening in tijd, dus als het moet, verniel de wereld, verniel onze kinderen, verniel alles wat wij lief hebben! Onze hoop kunnen jullie monsters niet vermorzelen!

Tranendal, dacht gedroogd

leerschool 1

 

 

En zo was er een stilte in mijn schrijven, wetenschappelijk werd er gekeken, naar mijn vergaarde gegevens, documenten, foto’s, verzameld in al die jaren! De vier zwaarste dagen van mijn leven na 67 jaar, hoe is het de arme wetenschapper vergaan? Niet veel anders, zij en ik gooide na twee uur middags de papieren weg, gingen wandelen, praten, vaak over anderen dingen, wil je niet gek worden, de natuur in, kijken naar al het mooie om je heen, want soms zou je dat gewoon vergeten! Mijn dochter ging mee, kletste honderd uit en hielp ons te vergeten waar het over ging, zo zijn we gezellig wezen eten met mij gezin, Edy en Mercedes naast elkaar, een Chinees waar je onbeperkt eten mag opscheppen, andere geuren ruiken en smullen van de overdaad, heerlijk genieten en zo konden we een beetje afronden, de ernst waar het allemaal over ging, de nacht merries kwamen terug, waar ik zo erg van ben geschrokken, veel heftiger, weer zo als, toen! als kind en zelfs zo duidelijk dat ik weer kon zien! Ook al zie ik duidelijk hoe ik mijn ogen sluit voor die verschrikking, die daar voor me afspeelde, die vreeslijk angst, ik moet weg, wij moeten weg, roep dat nog tegen mijn zus! Weg van hier! Ik ruik het gevaar of zijn het de geluiden? Zwetend word ik wakker, ik heb geen keuzen, mijn dochter moet naar school en de hele dag moet ik daar aan denken, aan wat ik gehoopt had, weg gestopt te hebben of wel verdoofd door drank! Jaren van therapie zijn naar de klote, jaren van lezen, kunst en vliegwerk, van overleven! Ik ben weer in die hel beland
En toch? Er is door haar een duidelijke lijn getrokken van A naar B, dus kan ik veel gerichter gaan zoeken en maakt het voor hen die mij helpen makkelijker, niet dat ik 100% de waarheid boven tafel kan krijgen, toch wel zo dicht mogelijk en zo heb ik weer wat geleerd! Kan me nu richten op de eerst en laatste fase, kreeg ook bericht dat er een bezoek in Bandung gepland staat, door een vriend over een half jaar, terwijl uit Indonesië ik nog steeds niets hoor op mijn gestelde vragen! Daar gaat alles anders, daar moet je je gewoon bij neerleggen, zo als ik straks lekker een slaappil neem en hoop dat die nare dromen, weg blijven, waar zoveel lot genoten onder lijden, een soort vrede die niet mag komen, slechts door de dood!

Schots-Duits-Frans Indonesische- wat wil je minder of meer

Groepsfototo familie Frans

 

 

En zo is niets gebleven, niets van eens! Niets van het verhaal, nog mijn geschiedenis, nog jullie die daar plaats in hadden, jullie zijn allemaal verdwenen, op gelost in zoutzuur, terwijl in mijn gedachten jullie zijn, levend zo als ik jullie heb gekend, mocht aanraken, soms ruw, soms liefde vol en zo word de wereld klein, dat kon ik me niet voor stellen, kon het zelfs niet bedenken! Zo praat je met het verleden in het heden, onvoorstelbaar denk je? Nee het is heus, verhalen kruizen, waarheden zijn half waar, want de waarheid kan niet bevestigt worden aan de andere kant van de lijn, die kraakt, als of iemand mee luistert, naar je verleden, als of je iets mocht ontdekken, wat niet ontdekkend mocht worden, zand in ogen, zand in mond, oren, kont en je spuugt het zand er uit, als of het gisteren was, terwijl we praten over vandaag, de dag dat de zon er was, de warmte gaf die we nodig hadden, om te vergeten die pijn, ooit geleden en niet slijt, nooit zal slijten, omdat de weg nooit lang genoeg kan wezen in asfalt aangelegd, opdat mijn huid verschroeit, asfalt-teer, geur, verbrand, geur in neus, pijn aan arm of been, bloed, gekleurd, vocht, het stinkt, schok, was het waar of niet, was het ingebeeld? was alles een sprookje, zo als je las als kind, in je bed! Waar boeken, vertelde verhalen, waar je alleen van kon dromen, grenzen overschrijden, mogelijk was, terwijl je niet bewegende in je bed, toch de wereld bereisde, waar dromen oneindig zijn en tevens ook je verdriet, waar tranen te kort komen, waar zakdoeken te klein zijn en elke hoek van de kamer, geen geborgenheid geven, waar je recht op hebt als kind en welk recht had je toen je kwam? Niets meer als een aanrecht! Niet rechter en niet krommer, was het maar een komkommer geweest! Dan wist je waar je aan toe was, wij wisten niets, wij hebben elkaar moeten zoeken, uiteindelijk gevonden, wat zo jammer is? Wij wisten niet onze geschiedenis, de geschiedenis die we leerden op scholen, stampwerk! Waar niet over ons, dat werd over geslagen, tot op heden, waar in we een minister hebben die een neus heeft als, een verhaal uit mijn jeugd! Waar gaan we heen! Gelukkig is het niet rechts, dat is alles, voor uitgang? Ik schud mijn hooft, als of ik het verleden kan wissen, ontdoen, van zijn tragedie, die op me huist als een ballast, die mijn rug kromt, waar de zwarte kater, het kijken naar heeft, maar mijn rug krom laat staan! Tijd en verleden! Ook!

Piemel op! of af

DSC_0149

 

 

Vandaag een vrolijk verhaal! Zon, nog eens zon, terwijl ik mijn dochter zie klimmen in de boom, doden takken af zie breken zo dat het leven van de lente ruimte krijgt, verniel de doden takken, verbrand ze, as en humus voor anderen planten, vandaag is het vis seizoen geopend, duizenden hengelaars bezoeken de rivieren in de hoop een visje te verschalken en gaan met legen handen naar huis, de natuur is twee jaar geleden, nog steeds niet hersteld, maar omdat het sprot vissers zijn er niet van hoeven leven, deert het hen niet, de boeren rijden rond op weg naar de wijden, die geploegd moeten worden, zodat de grond kan worden bewerkt en mensen eten krijgen, zonder deze boeren was het slecht gesteld met de mens in de steden, zij zouden verhongeren, men zou elkaar uit moorden, op zoek naar eten! Iets waar zelden bij stil gestaan word, wat zij verzetten! En dan heb je van die mensen die van hen stelen! Terwijl ze zelf voor een karig loon werk verzetten, dure machines moeten kopen, die in jaren, pas af betaald kunnen worden en als je de opgewektheid ziet van die boeren, harde werkers, als of ze door god zijn gezonden? Zijn werk voortzetten, in zijn naam, als deze een naam heeft of ooit gehad? Niet slechts een verzinsel van de mens!
Het doet me beseffen dat ik vaart moet zetten, met mijn eigen tuin, waar de aangetrouwde zoon, onbezorgd zijn tijd verdoet, met niets doen, als of het leven van zelf verloopt, zo als veel van zijn vrienden! Verloren in tijd, oorzaak verwaarlozing of mishandeling, misbruik, voor eeuwig de weg kwijt, voor hen alleen zou je in plaats van verkeersborden, weg wijzers moeten plaatsen, als aanwijzing waar de weg in het leven toe leid en dat het zeker niet berg afwaarts hoeft te gaan, dat uit drama een voorjaar komt en daarna een zomer, de vier jaargetijden waar de mensheid in leeft!
Ik maak me zorgen om hen! Omdat ze als onkruid uit de grond schieten als signaal van de verloedering van onze samenleving, de neergaande spiraal van welvaart en al zijn slachtoffers, geestelijk te kort, alcoholmisbruik als vlucht voor de harde werkelijkheid, net zo werkelijk als de zon die opkomt, of die mooie boom tegen het zonlicht in, gezien door de gelukkige mens die daar oog voor heeft, de misschien gevrijwaard is in zijn leven of zijn ellende heeft gemeesterd, zijn weg zonder borden heeft gevonden! Omdat tijden anders waren, minder complex, want ik benijd de jeugd van vandaag niet echt, nog hun vooruit zichten, of die van onze aarde en zeeën, de lucht, de bergen en de polen die het midden bepalen van wat daar tussen leeft, het Ying en Yang – positief en negatief en daar tussen waar wij leven, wat wij horen te koesteren en slecht doen! Waar we mislukken zo als al die verloren kinderen, waar oorlogen woeden en zullen woeden, zo als al die bosbranden, aangestoken of niet, waarin mensen het beste weten, voor hun zelf en de ander! Dat vinden ze minder belangrijk, eigen kroost eerst, dan een poos niets! Zo begint het voorjaar, de periode met zijn charme, waar verliefde, net als in mijn dromen, hunkeren, waar driften zich als golven op het strand willen storten, ongenaakbaar, liefst naakt, bloot, verhit van verlangen, klaar voor vermenigvuldiging, zo als zaden in het akker, eieren in het nest wat nog gemaakt moet worden in Mei en het ei gebakken wordend in de koekenpan, terwijl het al spettert en nog niet gaar is, terwijl je de boterham al smeert, klaar legt op het bord en de boter nog uit de koelkast moet komen, waar van je de deur nog open moet maken en het mes uit de lade moet pakken en het ei onder de kip, het gas aansteekt en in de winkel de aansteker nog kopen moet, de auto wil starten en vergeet dat je vergeten bent benzine te tanken, gelukkig is het voor jaar! Zorgen kunnen weg gezet worden, aan de kant! Zo als visser aan de waterkant, vogels hun kroost groot brengen al daar, de kwinkvink, ieder geval zijn staat doet dat, de beweging kwink en uit zijn bek komt het geluid kwiek en springt van steen op steen, schichtig, zo als alles schichtig is wat wil overleven en blijven leven, na kan vertellen aan zijn nageslacht, zo dat het eeuwig is voor zij die overleven en dood voor de doden voor altijd, zo kondigt het voorjaar aan nieuwe kansen van het een of het ander!

Nog even of naar

5HPbm6uLuJJTh

 

 

En zo leerde ik kijken van hier naar daar, verder op, nog verderop, zo ver weg dat ik niets meer kon zien, de tijd vooruit was, dat was me geleerd bij de opvoeding en op school, waar ik slechts een half woord nodig had, de rest van de tijd sliep ik van verveling, peuterde ik in mijn neus en verbazend wat je daar in trof, het smaakt ook lekker, soms met een zandsmaak, geknars of zoet van smaak! Korrelig, geel van kleur, of gewoon vies slijm, die de verveling deed, verdrijven, tijdelijk, een lichte tik van de meester, haalde me uit de dromen, verstoorde mijn gedachten, de versnelling van mijn gedachten werden terug geschakeld in de één resoluut, geen ontkomen aan! boem! Op je plaats in de klas, wie zat er naast mij? Ik weet het niet meer, wie zat er bij me in de klas? Ik weet het niet meer, want mijn leven speelde zich af, waar nog niemand was? Die moesten allemaal nog komen, als ze Überhaupt nog kwamen! Misschien kwam de meester niet eens daar, met zijn tik, om me tot de orde te roepen en ik dacht welke orde bedoel je? Wanorde was me bekend, dat was me met de paplepel in gegoten, terwijl ik niet echt van pap hield laat staan wanorde, wanorde, doet me altijd denken aan een rol wc papier, die uit je handen dondert, heel onhandig zich ontrold, zo als een drol, door de hele plee ruimte, waar pis op de grond er een zooitje van maakt en de wc rol onbruikbaar maakt, voor her gebruik onbruikbaar, nu stijgt die pis geur weer in mijn neus, die granieten plee vloeren zwart-wit en wc brillen van eikenhout, terwijl de bril van de meester meer rond was en hoorn imitatie afschilderde, terwijl hij niet eens een penseel in zijn handen had, nog een schilderdoek voor zich! Hij had een klas van dromers voor zich, die het een worst zou wezen wat hij vertelde, kinderen met problemen thuis, als ze al een tehuis hadden of geplaatst zo als ik, dat drukte zwaar op de schouders en maakte me afwezig, zonder dat ik zo als op de wc- bezet zou kunnen plaatsen, zodat een ieder wist hoe laat het was! Dat signaal die harde zoem of bel geluid, dan wisten we, hoe laat het was, in eens werd iedereen wakker uit haar of zijn overpeinzing, terwijl voor mij die lijdensweg pas begon, ik moest die verrekte berg op 5 kilometer, op hete dagen plakte je zowat vast aan het asfalt, de hitte sloeg je te gemoed, ongenadig, ongenaakbaar en je wenste je ver weg, zo ver weg de tijd, voor uit! Zodat alleen je afdrukken nog zichtbaar zouden zijn in dat asfalt! Zodat je instaat was een uur in tijd te overbruggen, als of je daar niet liep, slechts je schaduw! Of wat daar van overbleef, want een schaduw moet toch ook eens oplossen? Die bezit toch ook niet het eeuwige leven? Soms had ik een fiets die me hielp de tijd te overbruggen, veel te vaak stond die bij de fietsenmaker, die daar een goed leven aan had! En zo ken ik elke korrel, vliegen- lijken, slaken, rupsen, vogelkak en al die troep die je op straat tegen kwam op merkelijk was! Dat de volgende dag alles anders lag, niet in de zelfde rangorde, alweer dat woord orde! Wat had ik daar een hekel aan gekregen, ik zag alleen maar wanorde om me heen, de enige orde is misschien een Willemsorde, denk ik maar, zelfs die is niet voor me weg gelegd, orde is voor anderen, hoorde vaak dat in het leger ode heerst! Kun je na gaan! Een orde die de baas is over iets of wat en luistert naar zich zelf? Dat is zo iets als een hond zonder baas, die zelf zijn bot weg gooit, het weer ophaalde en voor zich zelf neer legt om het opnieuw weer weg te gooien, nou dat vind ik knap! Zo had ik orde dus nog nooit bekeken en ook niet al die mafketels die door rood licht rijden, orde betekend ook afspraken! Waar een regering zich niet eens aan houd! Hoe kun je mij dat dan op leggen en als die anderen, vandaar dat orde voor mij een onbegrijpelijk voornaam woord is!

Schimmenspel

Pa 1985 USA

 

 

En zo ging aan de andere kant van de wereld, een ander leven door, zei die Nederland ontvlucht waren, naar het beloofde land, het land waar je aan die nieuwe toekomst kon werken, daar was ruimte, daar was werk, ook al begon je onderaan de ladder, sinaasappels plukken, of borden afwassen en de kinderen mee genomen, gingen naar school, leerde de nieuwe taal spreken, met de jaren zien de foto’s er minder bedroeft uit, lachende gezichten verschijnen, die passen bij de tijdbeeld van toen ze genomen werden, waar jammer genoeg! Of misschien wel gelukkig geen plaats voor me was! De enige die ik echt miste was mijn zus, mijn vader was wat minder, het verdriet van het verlaten van mijn moeder werd om gezet in haat, wat verwenste ik haar! Mijn vader verliet me met een belofte en daar had ik houvast aan, dat gaf me kracht, want alles zou maar tijdelijk wezen? Toch! Zo verstreken de jaren, zoals de jaren verstreken in mijn geboorteland, waar ik weinig over wist, slechts uit boeken van mijn nieuwe vader en sprookjes van kantjil, de enge verhalen in het pension, als ik daar op bezoek kwam, die de haren op mijn armen, recht overeind zetten en een vreemd gevoel in mijn hoofd, kippenvel, terwijl ze lachend verteld werden, als of de verteller er plezier in had, ons angst aan te jagen! De gelukkige momenten als een bord eten voor mijn neus werd gezet, vol sambal en rijst, die geuren in de keuken, die me lieten watertanden en ik daarna naar huis ging, waar alleen Hollandse kost op de tafel kwam, niet dat ik daar niet van genoot? Ik wist wel beter, maar geen andere keuzen en als je geen keuzen hebt blijft er niets anders om je daar bij neer te leggen! De rebel in mij was geboren en met mij velen, we vonden elkaar op straat, als bij toeval? Als of iets geheimzinnigs ons aanzoog! Het liefst in donkeren hoeken, stegen, ruïnes, uit de oorlog, gebouwen waar nog geen geld voor was, om ze af te breken, laat staan te verbouwen! En zou waren wij één met die gebouwen uit het verleden, wij waren net als zij beschadigt, tot op onze ziel, al die ontbrekende bakstenen, vertelde iets van ons! Als of wij allemaal niet compleet waren, geen wonder dat mensen voor ons weg rende of snel de andere kant uit keken, als wij schimmen door de straten slopen, tot het laat werd en ons thuis of haard weer opzochten! Beloofde elkaar de volgende dag weer te treffen, terwijl we in bed droomde, van dat verre land, van die enge verhalen, maar ook die mooie verhalen, die foto’s in de boeken, die palmenstranden, die mooie statige gebouwen, die niet leken op die ruïnes waar wij in verbleven, als een wonder daar zou plaats vinden, die ons zou helen, die! die zwarte plek in onze zielen, beter zou maken, zo als werd verteld in andere verhalen die geheime en stille krachten, die alleen in dat oude Nederland Indië plaats vond, want hier in Nederland kwamen we dat niet tegen, hoe we ook zochten en hoopte op een wonder! En dat zochten we ook in Indo rock, tot die dood bloede, zo als alles dood bloeden, ook in ons zelf, we droogde langzaam uit! We verteerde, verpulverde, we werden tot stof, slechts een stoffer en blik en zo loste we op in het niets, we werden onzichtbaar, we werden geesten en leefde in het geesten land, waar we enge verhalen over hadden gehoord! Die verteld werden door jongens veel ouder als wij en zij konden het weten? Wij keken op tegen hen, zij waren onze helden, die gevochten hadden tegen draken en heel veel later kwam ik ze tegen en kon wel huilen, ook zij hebben de strijd verloren, waren stof geworden, onzichtbaar net als ik zelf en dat was een schok, als aan de grond genageld, mijn helden hadden het gevecht verloren? Wat moest ik dan wel niet met die toekomst, als zij het ook niet hadden kunnen redden? Radeloos werd ik, een intens verdriet maakte zich van mij meester, ik had geen meester meer! Geen vertrouwen en zo waren we verdoemd tot het schimmenland, waar we als kinderen ooit naar hadden gekeken, met de mond open in dat gevecht van goed en kwaad! Of was het anders om? Mijn hoofd kon het niet meer volgen en naarmate ik verder door het leven liep, me voortsleepte als een gewond hert, kwam ik steeds meer gewonden mensen tegen en ik begon een ziekenboeg en onbeholpen hielp ik maar en zo ben ik geworden wat ik heden ben, een zwerver in tijd en ruimte en soms roep ik in een microfoon Kaptein Spock, die verbaast opkijkt naar me, zo van wat doe jij dan hier? en ik nog hoop had op David Bowie en the Spiders of Mars, hoe eng zagen die er wel niet uit? Zo stond ik voor de spiegel en gooide deze kapot in miljoenen stukken, van verdriet!

Antiek Indo, droom

Macare 2

 

 

In de zoektocht naar het verleden duiken foto’s op, die voor de toekomst bewaard moeten worden, waar om anders onderzoek je het verleden? Vandaag was een spannende drukke dag, van link en rechts gesprekken, berichten, het leek wel een gekkenhuis, toch heb ik het onder controle, gelukkig wel, anders zou je stapel gek worden, voel me zelf ook een soort duizendpoot op zijn Frans Mille patte (duizendpoot), niet te verwarren met Mille feuille (bladerdeeg), zo als me ooit overkwam bij de bakker, waarop ik aangekeken werd of ik van Mars kwam en een weken het gesprek van de dag was! En zelfs een jaar later omdat hier de mensen al lang blij zijn dat ze over de fouten van een ander kunnen praten als die van hen zelf!
De blijdschap bij het zien van verwanten, uit een periode ver voor mijn tijd 1920-1925 en later, de tijd dat Nederland goed boerde in het verre oosten en met hen de neer gestreken hoger opgeleiden buitenlanders, vermengt met inlandse bevolking, die een hoog aanzien kregen, hier door, terwijl als je goed kijkt, ziet dat de bebouwen minder robuust waren, als in Europa, wel wetend dat dat ook niet nodig was, waarschijnlijk een mengeling van oosterse spaarzaamheid en die van Nederland, de oosterse vonden een bamboe hutje genoeg en de Nederlanders, verstevigde dit met stenen, zodat de eerste beste storm geen einde maakte aan het bouwsel, zo straat het ook van de foto’s af! Dat luxe ook kan betekenen vrij te zijn, geen bombarie, op blote voeten lopen en strak in het pak of jurk als het gewenst werd, voor mij de gekleurde gezichten, de trots, die afstraalt van deze gezichten, de onbekommerdheid, die later die zelfde gezichten as Grauw zullen maken! Zo als een net geschilderd schilderij aan getast word door verschrikkelijke zuren, misvormt voor de rest van het leven! En een ieder die daarna geboren werd, als die het al overleefde? Moeder, kind, vader, neef, tante, oom en achter familie? Niet te vergeten bediende of Baboe?
Of iedereen die werkeloos werd? Gezinnen hadden geen inkomen, de neergaande spiraal, die sneller ging als een mens kon denken en een spiraal die nooit meer in zijn oude stand zou terug komen, alleen in gedachten van de slachtoffers! En de rest lag dood langs de weg en dan hadden ze nog geluk gehad! Het kon nog erger! dat hebben vele geweten en niet na kunnen vertellen, daar werden monden gesnoerd, kelen door sneden, natuurlijk is dit niet erg! Want het was niet onze keel! Nog verloren wij bezittingen, nog woonde we daar! Dat ons land daar van profijten, daar hebben we het niet over! Nog hebben we het over al die arme stakkers, soldaten! Inlanders, Europeanen, Afrikanen, Chinezen, gewoon mensen! Zo als jij en ik! Die besloten hun heil te zoeken, een nieuwe droom en waarom ook niet! Of zijn mensen beter, die in hun land of dorp blijven en niet daar buiten?
En zo zie ik dat verleden, foto’s geschikt, een mooi decor, van bloemen, auto’s speels neer gezet in het grind pad, kleding glad gestreken, als of het op een zondag was! Of was het maandag? Wat we weten is dat het is lang geleden, onze voor ouders, die leefde in tijden dat werken en delegeren, zonder dit de Nederlandse staatskas niet gevuld werd en skeletten het Nederlandse landschap zouden vervuilen!

Ontwikkeld of toch dom blijven

15209025_1244063962328166_572055974_n

 

 

Die oude koeien uit de sloot? Waarom? Waarom! herhalen wij de geschiedenis? Omdat deze nooit juist is beschreven, het is een op gelegd, mogen weten, toelaten, afblokken, verdonkeremanen, beter een dom volk! Kind van de rekening was de Indo en eigenlijk ook de Hollander, deze laatste kunnen we niets kwalijk nemen? Wat wil je met een overheid, die ogen sluit? Waar documenten verdwijnen als sneeuw voor de zon! Waar leugens zwart op wit naar boven komen drijven! En daar zijn we boos over! Terecht, we zijn verkwanselt, verraden en nog steeds, ook door onze eigen vertegenwoordigers, smeergelden, doofpot politiek en de tijd lost het wel op!
Een bedrogenen volk, kinderen daar van! Pikken dit niet! Niet dat wij een nieuwe oorlog willen, nog daden die andere schaden! Wij willen die waarheid naar boven hebben, niet meer niet minder, als joden van het midden oosten, wij hadden geen gele ster, wij onze ouders hadden kampkaarten, in een taal die we niet kunnen lezen! Gelukkig was de vijand zo accuraat als de Duitsers, waardoor we gegevens terug kunnen vinden, heden ten dagen en gelukkig zijn er Nederlanders waar van de mond open valt! En zeggen ja maar dat wisten we niet! Daar is waar het onderzoek ook na toe gaat, de dialoog, maar wel heel duidelijk! Zwart op wit en laat het rommelen, laat Nederland en de wereld op zijn grondvesten beven! Wat dacht je wat onze ouders en wij hebben moeten doorstaan! Met die verrekte ontkenning, waar therapie betekende dat je moest geloven een konijn te zijn en daar rond huppelt voor de rest van je leven? Terwijl je Indo bent en geen ontkenning van je zijn! Dat konijn wel! Dat konijn arm ding wist van ellende niet beter, huppelt nog rond! Achter zijn eigen staart aan, zo als een ezel achter de wortel, dikke lul drie bier, geef mij het bier en u de rest, wij zijn woest, wij zijn boos, toch, zoeken we de dialoog, omdat wij mensen zijn, wij zoeken geen oorlog, omdat wij beter weten als iemand anders, welke impact dat heeft, dus rest ons niet anders, dan pennen te pakken, in oude documenten te graven, die aan kunnen tonen van ons gelijk, wij zijn zelfs is staat, verbranden, verborgen papieren, leesbaar te maken, zelfs wakker maken de doden, Konijnen uit de hypnose te halen, waardoor, ze weten waarom ze hier kwamen en wat daar gebeurde in de naam van onze Koningin en Koningshuis- regering – leger – zakenlui – politiek, die niet wilde begrijpen, dat na de Japanners, tijden keerden, catastrofaal, voor Nederland en ons en het Indonesische volk het beu was!
Waar wij uit eindelijk de dupe van werden.

Twee kwartjes

foto Joh 071

Word het niet tijd, dat er opscholen, geen sprookjes worden vertelt? word het geen tijd dat kranten ophouden al die nonsens teschrijven, die hun gedicteert word, van hoger hand, die zelfde hand die meent temogen bepalen, voor de burger, wat goed is en wat, niet goed is voor ze, dat zij, bijvoorbeeld, mensen grond kunnen afpikken, voor, zogenaamd algemeen welzijn of doel en als je het niet wilt afstaan, zij wel even een wet kunnen maken, dat het dan toch kan, legale diefstal? en dat het dan niet die mensen zijn in die oeverheid die getroffen worden door die nieuwe wet! was dat, wel het geval, dan worden daar nieuwe regels op aangepast, zo dat zij nooit de dupe kunnen worden! Dat een gemeente de macht heeft, te bepalen zonder u, wat er met zijn eigendom gebeurt en als je het niet goedsschiks gaat, dan kwaat schiks, Hebben we daarvoor mensen gekozen,ons te vertegen woordigen in een gemeente,die nieuwe weg, die moet komen, komt vast niet door het huis van de burgemeester en zijn staf, misschien door het huis van de tuinman die in de tuin van het gemeentehuis werkt, welke gek, heeft het voorstel, een snelweg temaken door het paleis van onze Koning en Koningin?maar er zijn genoeg gekken, die zoeken, naar gekken, waar dat dan wel kan en wie zijn dat dan? de zwakke, de mensen die zich niet kunnen weren of verdedegen, daarmee zouden we alle gemeentes en overheden voor het Haags gerechthof moeten slepen, voor schending van mensenrechten, schending van eigendommen, een gemeente bezit genoeg grond, om zich daar zijn maffe plannen te bedenken en uit tevoeren of anders moeten ze eens toe kunnen geven, dat de plannen niet uitvoerbaar zijn, zo als ik, moet beseffen dat ik slechts, een hondehok heb, waar ik geen kasteel van kan maken, ik heb me daar bij neergelegd, laat een gemeente of overheid, dat nu ook eens doen, dan bleef, er misschien ook, gelden over voor zijn onderdanen en minder voor hunner vrienden en vrienden van zijn vrienden.