
Natuurlijk nooit gedacht, dat de dag zou komen, dat ik zelf om me heen in een rijk verleden kon kijken? Om mij heen “kijk” ik naar de “DOOD” het vreemde is? Dat het me laat glimlachen? bij mijn dierbaren, mensen die me begeleiden in de weg naar nu! Gemengde gevoelens bij duizenden foto’s van hen, die ik pas jaren later heb gevonden? Als het waren uit hun graf, waar ze vergeten en verlaten lagen, sommige ontkent, zonder eer, sommige verkracht en afgewerkt, weggegooid, dit laatste is zachtjes uitgedrukt, eerder uitgerukt, gemarteld, uitgehongerd, uitgemergeld of opgeblazen als een ballon, van hongeroedeem, terwijl bij enkele het zaad nog uit openingen sijpelde en bij andere het rode bloed, van speer,stok,klewang of bajonet, in ander gevallen een kogel, granaat of koord, terwijl er nog steeds mensen schrijven en beweren het viel wel mee? Ja zij zij allemaal gevallen, mijn zus van verdriet, mijn oma om het verlies van haar zoon, mijn pleegouders in eenzaamheid, nadat we de deur sloten achter ons, omdat het tijd was te gaan? Om eigen benen, nog steeds wankel, want als kind ontbrak die hulp, dat is nooit echt goed gekomen, gelukkig wel mijn liefdevolle blik die jullie alle treft, zonder jullie was mijn leven, zinloos geweest, zonder inhoud, zonder die liefde, waar ik altijd naar zocht en nooit echt heb kunnen zien, pas later, nu! En toch jullie spoorde me aan, te gaan zoeken en mijn zoektocht belande in de schatkamers verdeeld over deze wereld, als scherven van het gebroken geluk, met lijm heb ik jullie kunnen verbinden om even dat levenslang gemis, ontwricht gevoel, te voelend als compleet en zo reikt mijn hand, half vergaan naar jullie foto’s, de spinnenwebben schuif ik opzij? Als een gordijn van het theater, want meer was het niet, terwijl volgevreten monsters de wereld om mij heen verscheuren, bezit gaan nemen, tot misschien op een dag ik ook uit het stof word geveegd? Of is het een ijlen hoop? Door een andere planeet?