Met je bek in het water

kamp japan

 

 

En zo ontstaan er stiltes, niet door ziekte? Maar door dood, niet mijn dood, gelukkig of jammer niet? Het is of je in een stroomversnelling komt, ze vallen bij bosjes? Dan heb je de @IndischeKwestie 2.0 waar ik sinds het protest 2018 in Amsterdam voor 110% op heb geworpen, waardoor, mijn leven een wending kreeg, die ze ook moest hebben! Via Indische documenten, Indische aangespoeld, Geneanet, Stamboomforum, My Heritage en DNA onderzoek, Museum Bronbeek, Mansell.com, herdenking in Den Haag, tocht Bandung en privé veranderingen, zorgen er voor, dat ik @Tweet in plaats van schrijf, een andere manier van schrijven, andere manier van je afschrijven, wat natuurlijk gaat over de Indische Kwestie 2.0, die als een blok aan mijn been bleef hangen, als een slaaf! zijn kogel aan het been niet kon verwijderen, lukte dit wel, het eeuwige litteken met zich meedragend, zichtbaar voor altijd! Zo is mijn hele leven, met al zijn bokken sprongen, zij sprongen, vluchten, tot het kan niet meer of gewoon, omdat eens alles stopt, behalve de dwazen om ons heen, die schijnen in de stroom versnelling te duiken, waar ik juist vermoeid aan de kant kruip, mijn wonden lik, wat? niet de kans krijg even uit terusten of weer verder opgejaagd word in de hoek en je weet het? beter met je rug tegen een muur, zodat je ziet wat er voor je gebeurd, nadat ik, bijna alles heb uitgepluisd, pluis ik nu de kip van het onrecht van mijn volk, ik noem ze mijn volk omdat ik verstoten ben geweest van hen, met enkele uitzonderingen daar gelaten, waar ik heel dankbaar voor ben, nog steeds, die verdieping in het Self onderzoek 1975-1979 dan 1982-2019 hebben een nieuwe wereld geopend, soms zou je denken aan verboden vruchten, of het verdreven uit het paradijs en zie daar? Die hand uit het niets? nou ja NIETS? het “alles” kwam me redden, terwijl ik mijn natte kleren uittrek en in de bosjes laat drogen, door de nog net warme zon? Ja ik zal er toch een leuk verhaal van moeten maken, anders trek je die kleren niet voor je lol uit?

Dus zo kwam ik thuis, terwijl ik dacht dat ik altijd thuis was bij me zelf? ik kwam bij lot genoten, die allemaal boos zijn? dat mag, natuurlijk hebben we daar een rede voor, als je weet dat je of je Opa, Oma, ouders, familie gewoon uitgeperst zijn, niet betaald, maar uit eindelijk begrijpt en snapt, waar zij en je zelf door heen gegaan zijn en dit laatste word dan afgedaan met een schouder ophaal of afscheping en het pijnlijke dat onze? mijn volk is belazerd door zijn eigen mensen, om vooral er bij te horen, gezoen in de politiek en netjes bovenaan de pikorde en als die anderen? de konden gewoon naar de kloten lopen, Nu ging ik in Museum Bronbeek al over mijn nek? van al dat tentoon gestelde geweld? nu gaat dat naar Den Haag? Een pleisterplaats, daar strompelen allemaal mensen tussen de 80-97 jaar uit heel! Nederland naar toe als een soort Mekka? Terwijl deze mensen liever die 25.000 Euro zouden hebben, als deze opgedrongen eerste hulp bij oorlogsongelukken, terwijl al die op subsidies draaiende organisaties natuurlijk trots om zich heen kijken, van wat hebben wij wel niet gedaan, zonder werkelijk ook maar iemand wat gevraagd te hebben en zo gingen bakken met geld, over de balk of bleven hangen, hebben we nog steeds een doofpot in de 2e Kamer en dossier met 140 vragen onder tapijt, enfin een rotzooitje, dus sluit U aan, als U iets herkent!

Trommeldoosstok

0dc3ed9c-55af-4bfa-9fb4-a4064686ab3a

 

 

Daar hing die trotse KNIL fiets, eens gestolen door de Jap! uiteindelijk weer overgenomen door Indonesische burgers of soldaten en wegens ouderdom, intrede nieuwtijdperk, of dat zijn waarde gedaald was tot nul en nu als decoratie gebruikt word, voor zijn tijd een luxe? ook deze aanblik, was vermengt met gevoelens, heimwee, verdriet, die nog steeds niet weg is of verdwenen, want al was je roestbruin, je verf gebladderd, de banden leeg, rubber, bijna vergaan, je veren onder het zadel zonder functie, draaide de wielen niet meer rond en kon je nog je merk lezen, wil ik niet echt weten, van al die slechte mensen die op jouw hebben gezeten, de gewonden vervoerd misschien, het angstzweet, het gevloek, wat je mee droeg door het landschap, want waar kwam je vandaan? waar ben je allemaal geweest, voor je uiteindelijk hier als ornament veroordeeld werd? door mensen handen, door een gedachte? zo als je ooit ontworpen werd door een gedachten, in elkaar gezet werd door handen, je enige troost is, mijn blik heeft je waar genomen! En zo mijn gemis van dit land, laten voelen, beseffen, want waren wij niet weg gegaan, was ik misschien wel op jouw beland en had je door het landschap voort bewogen, of op weg naar school, omringt door gillende kinderen, veel mooier als in die tijd van oorlog en die tijd daarna, misschien had ik je zelf af gedankt en op gehangen en een andere bezoeker, zou de zelfde gedachten hebben zo als ik, bij het kijken naar jou? Je hangt in het land wat ik mis? je hangt in het land met de geuren, de taal, die ik mis, je hangt in het land, wat me is ontnomen? Langer geleden als dat jij daar hangt!

 

 

 

Notenknijper, pulp

img_1916

 

 

En zo door omstandig heden, bij komen van mijn bezoek aan mijn geboorte plaats Bandung, ben ik nog steeds verbaast over het geduld, beleefdheid in het verkeer, hier zouden we elkaar de koppen inslaan, de rust! terwijl het verkeer honderd meter, verder door raast en verdwijnt in het landschap, berg op of berg af, miljoenen brommers, vervoeren alles! gaan naar overal en nergens, op slippers, soms een helm, korte broek, golvend haar in de wind en af en toe overstemt een lach, vangt mijn oog die rode lippen, die gezichten van jongens en meisjes, mannen en vrouwen, waar de tanden een goede tandarts zouden kunnen gebruiken, maar het geld ontbreekt en dan denk ik terug aan mijn eigen jeugd, toen ik nog onbevangen kon lachen, met de jaren ging dat er wel van af? en daar? mensen zijn arm, ieder geval de meeste en zijn blij, lachen, glunderen, kraalogen die schitteren, het steekt je aan, zet je aan het denken, alleen de tijd is te kort! 30 dagen in snel tempo, terwijl het verkeer voorbij raast of was het anders om? Overal vind je overblijfsels van toen? toen Indonesië, nog onder Nederlands bewind was, of van de oorlog tegen Japan, oude KNIL fietsen tegen een muur als decoratie, in een restaurant een Jeep, in goede staat, in Bandungstad centrum winkels met oude tweede hands boeken, bij het postzegel museum, kun je oude postzegels of kaarten uit die tijd kopen, of papieren, vermoedelijk van mensen die het er niet levend af gebracht hebben, een soort zwarte handel in oneerlijke praktijken, of gewoon uit nalatenschap, die achterdocht in een corrupt land, zo word je verteld, voeden deze gedachten! Dat je zo gelukkig en arm kunt wezen? en niemand die zich er voor schaamt? Geen wonder 80% is arm of ieder geval de helft, wat een werk ijver, soms tegen beter weten in? maar wat moet je anders? Thuis zitten, levert helemaal niets op en op straat heb je altijd kans een fooi te vangen, terwijl die stortbui de straten schoon veegt en de herrie dempt en de lichten ook!

Back in time ore so

Jack and Peggy

 

And we are still, fighting for overdue wage KNIL, compensation and recognition after 75 years, dit is dan een van de weinige teksten in Engels, dit omdat de zaak zo als we het noemen, steeds breder bekent gaat worden, het jaren zwijgen, spat open als een stinkende wond, wij als 2e generatie, hebben onze opa, ouders en familie, zien lijden, als het waren, onderdoor gaan, in dat wat ze mee gemaakt hebben, misschien wel hebben moeten doen, om te overleven in die Japanse kampen, binnen of buiten kampen, echt niet onderdoend voor elkaar, het was niet meer als prikkeldraad spannen in een woonwijk en het kamp was gereed, bewoners waren er al, nu konden andere volgen, en werden de huizen volgepropt, na de oorlog, haalde men het prikkeldraad weg? en dan noemde ze dat of weer een wijk of Kampong, dit hing af van de locatie, Natuurlijk wilde niemand herinnerd worden, aan die vernedering na de machtsovernamen door Indonesië?

In de pikorde kwam de Indo, Indo Europeaan, Totok onderaan, waren ongewenst, werden beroofd, gedood, verraden, sommige geloofde in een nieuw Indonesië en wilde graag blijven? Maar zo zat dat niet in elkaar? Het volk zinde op wraak? En zo moest je vluchten, met je gezin, of half gezin, als verstekeling, als je maar weg kon komen uit die razernij! Op de boot of per vliegtuig, naar Nederland, waar je de kou te gemoed kwam, die die warme deken van uit de tropen, liet bevriezen, tot er ijspegels ontstonden en dat was het eerste contact met het nieuwe vaderland, daar waar onze voorouder en ouders trouw aan waren geweest, tot in de dood? Achter zich lieten hen? die niet aankonden tonen, dat zij de Nederlandse of Europese geboorte bewijs hadden, die door de oorlog met Jap, bombardementen, geweld of revolte, vernietigt waren! Achter laten, de doden, de zwaar gewonden, geestelijk gewonden en vele zouden vroegtijdig sterven in dit nieuwe vaderland, van heimwee! waanzin of doorstane kwellingen, ziektes, ontberingen, anderen konden de dood rekken, maar nooit het gemis van hun moederland, zodat vele verkozen voor warme landen en wij die moesten blijven, hebben dit geweten en weten dat tot op de dag van, vandaag! Het is gegrift, gekerfd en blijvend litteken, wat als Smink verdonkeremaand word, door Pasar, dansen en eten!

 

Werken-verwerken-toch

img306

 

 

Ja, ik kijk jullie aan, zoals iedereen dat deed in die tijd, zo als de sneeuw, iets ongekends in jullie ogen, verblindend, de rilling over de rug, verbergen, opdat de foto goed overkomt, dit was dan ook snel beslist, die stap om te vertrekken, verder te gaan, als dat je al kwam, van uit dat Indonesië, gewoon een tussen stop, je was hier ook niet echt welkom en dat voelde je goed, als ondernemer, dat zat in je bloed, had je in Holland geen kans, zo vertrokken jullie allemaal? Slechts jullie kinderen, een paar heb ik mogen spreken, via E-Mail, soms Skype, in een tijd, dat ieder aan zich zelf moest denken, om te overleven, heel traag nu in het jaar 2018, kwamen al die oude beelden binnen, die ik heb moeten missen, als een tante en oom ver terug in tijd, zo raar? Een schrale troost blijft deze foto, die door de sneeuw die er opstaat bijna net zo vreemd is, als jullie beide, jullie zijn er niet meer en die sneeuw is al lang niet meer gevallen, of heel sporadisch en zo vertrokken jullie naar Californie en ik arme donder bleef achter?

Boem-kamp-weg-niets

29244685_1989127797764190_8429958072520146944_o

 

 

En zo viel die, zijn naam was zo anders als, die klap die volgde, waar huizen, gebouwen, mensen en dieren, gevangenen, waar men wel het vermoeden van had, dat ze bestonden, maar in naam van de vrede geen rekening mee kon worden gehouden, omdat het doel van die BOM een einde moest maken aan al die ellende doorstaan, aan al die oorlog slachtoffers, soldaten, vrouwen, burgers, kinderen en al zij, die gebruikt misbruikt verminkt waren, die kregen nog even een lading van uit het overvliegend-Ford, een BOM nog niet eerder daar gezien, ooit uitgetest in een woestijn, hoe kun je zo iets bedenken? En door wie was het bedacht? Het trieste is dat er wel een oorlog mee stopte, daar waar die BOM viel, toch een eind verder gewoon door rolde, als of er niets gebeurd was!
Maar nu staan we stil, of gaan we stilstaan, heel spoedig over twee dagen, dat daar mensen tegen de grond gesmakt werden, leven verbrand, verbrijzeld, ik kan het niet vrolijker maken of beschrijven, maar daar gebeurde met een gierend geluid, terwijl enkele mensen naar boven keken en dachten wat is dat? En voor ze het beseffende, was daar die vlam, die Blitz, die knal, die druk, die golf, waar haren, ogen, lichaamsdelen van lichamen afgerukt werden, verkoolde in een fractie van een miljoenste seconde en dit was voor hen die bij wijze, de bom op hun hoofd kregen, veel verder op, waren de gevolgen, niet veel beter, misschien was je beter af te sterven ter plekken, als dat je rond liep met gesmolten ogen, waar het oogwit zich aftekende op je zwart geblakerde huid, waar bloedrood, verscheen onder het zwart geblakerde af rollende huid, waar vingers met al niet gesmolten ringen, naar de grond vielen, waar de grond als stof in alle kanten werd geblazen, met alles wat daar op gevallen was en daar tussen door botten, hele lijken of wat daar voor door moest gaan, gegil, zwijgen omdat de dood die gil hoorde en zijn slachtoffer in zijn armen sloot en weer verder waren kampen, waar slaven werkten, soldaten uit allerlei landen, die ondergronds waren, konden van geluk spreken! Zij konden het tenminste na vertellen, de rest stief enkele dagen later of jaren later, misvormt en in pijn gekronkeld en nu gaan we hen allemaal herdenken, ook onze toenmalige vijand, want het waren ook mensen, net als wij, al zagen we dat toen niet zo, we zagen het als een redding van de mensheid, van de wereld, een tweede BOM om zeker te zijn! vergeten waren we, bijna die mensen uit kamp 16, dit jaar zeker niet!

gonggalmweer

Mackay-Prud-Homme de Lodder

 

 

Herdenken, wat eens was, we ontkomen er niet aan, terwijl ik veel recenter herdenk! Als flarden gaan ze door mijn hoofd? Ook al ben ik de teleurstelling voorbij, laten we zeggen?  verwerkt! en ben de nieuwe planning, aan het maken, een week van rust en alleen zijn, met al mijn vrienden die over gebleven zijn, in de stap naar een nieuw leven en daarbij herdenk ik ook, al die vrienden, al die mooie momenten, die we deelde, waar foto’s nog getuigen van zijn, waar mijn hoofd vol van zit, als of het gisteren was en zo moet het ook geweest zijn voor die arme stakkers, die daar voor dood bleven liggen onder die spoorbielzen, of zij die dachten bevrijd te worden, als nog een torpedo op hun schip kregen, waardoor ze met man en muis vergingen, weg geworpen in het oerwoud als afgedankt vuil en hadden enkele geluk? Dan bezweken ze elke dagen later of enkele jaren later, veel te jong en zeker niet door luxe, niet die luxe waar wij in opgroeide? Niet dat ik daar ooit iets van gemerkt heb? Die luxe? De enige luxe was, geen oorlog, geen Jap, geen Inlander die je naar het leven stond of andere kwade elementen, daarvoor waren er anderen boos-aarden, ja dit woord kende ze nog niet, in Nederland, toch bestonden ze echt, zo als de maskers uit het Nederlands-Indië, misschien dat daarom, zovelen, door vluchten, naar andere landen? Het kwaad was, te dichtbij, als een op hol, geslagen paard, galoppeerden de overlevende, al grazend in de Nederlandse wei, tot er plaats was voor hen? Overzee! Om het verleden voorgoed achter zich te laten, maar niemand kon ontsnappen aan denken, herdenken, ook al vraten ze zich helemaal rond en danste ze op muziek, van weleer en beelden zich in het verleden, toen alles nog goed was, ieder geval voor hen en natuurlijk, had je daar rotte appels tussen, een mens blijft een mens, ook in het verleden en zo herdenk ik, dit jaar samen met een jeugd vriend, misschien wel om dat het tijd werd, misschien was het juiste moment daar, te herdenken en herdenken kun je beter niet alleen doen, want er gaat wat door je heen? Je hele verleden, je familie, jouw verhaal, jouw gezicht, jouw handelen, jouw schreeuw, je onzekere schreden, die tik, van bamboe of riet, die dwingende ogen, die je lieten luisteren en op je hoede zijn, terwijl ik met mijn handen, een hoofd laat steunen, om de woorden te zoeken, die verloren waren in die strijd, zo als! al die papieren, foto’s van toen, geboorte akten of verzonnen namen, bij namen, valse ooms en tantes, want anders was je misschien alleen op deze wereld, achter gebleven en dat wilde je ouders je niet aan doen en die ooms en tantes waren ook blij, iemand te hebben, te mogen benoemen, in hun leegte, die als een erfenis overbleef, als dank, als blijk van waardering? En dit laatste is na meer als 70 jaar nog niet gekomen, ook al komt de Koning dit jaar en zijn Minister, vorig jaar was die Minister alleen? Het licht viel op de Molukken? Gelukkig maar en nu de rest ook nog, want wij allen hebben, wat te herdenken, niet alleen zij! We kunnen het herdenken! niet onder verdelen, ook al komt alles met horten en stoten, nog erger als een bevalling? Wij? Herdenken, het is ons een eer! dat we mogen herdenken, wat daar gebeurde met onze genen, als kind uit het Europeaans geboorte register of al die soldaten uit die KNIL registers, die we pas ik kaart hebben, gebracht, met zijn allen en al die anderen van al die andere werelddelen, die de Indo maak! Met hun wil ik herdenken deze maand en die paar speciale dagen van de maand Augustus 12-14-15-23

Warmte die me inhaalt, terwijl ik uitadem

img332

 

 

Verloren, zo vaag geschilderd, slecht in mijn hersens was alles op geslagen, ooit eens door elkaar gegooid en beetje, bij beetje krijgen we zicht, verhalen komen los, niet altijd van harte en soms zelfs verbeten lippen, zo als onze ouders! En toch wij zien in dat we moeten praten, we moeten nog vertellen, wat eens was of een onderdeel van wat eens was, zwart wit, zo als die tijd ook was! En niet die gekleurde kwast, die slechts kleur en geur van een oude glorie probeerde, te laten zwijgen, ik zag geen kleur, niet bij geboorte, niet bij vertrek! Nog bij aankomst, Grouw en grijs is de landingsbaan en ook het kinderhuis, die lage school, de middelbare school en al die scholen van het leven, die echte kleuren kon ik slechts op doek zetten en gun ieder een kleurrijk leven, die kleuren kwamen veel later, ik heb ze moeten bestuderen, dat duurde jaren, maar daarmee was mijn en het leven van al die anderen, niet kleurrijker, het werd een gevecht, een gevecht, wat zelfs de dag vandaag? Door gaat! Hoe bestaat het! Hoe kan dit! Een ontmoeting in Limburg, in Reuver werden negatieven over elkaar geschoven, drie verschillende belevenissen, maar allemaal hun oorsprong daar! Al voor de Inval van Japan mijn nichten en neven kende ik al van een vorig bezoek, ook al ontbraken enkele, jammer genoeg, gisteren, bleek die wereld weer klein, mocht ik deel uit maken van het verleden, de zoon van mijn halfbroer was aanwezig en de gedachte gaat door mijn hoofd? Waarom is me dat niet eerder verteld? Waarom is daar gezwegen? En daar hebben we gisteren ook over gepraat! Gelukkig! Want ook wij moesten het allemaal kunnen begrijpen! Hoe het lot! ons volk zo zwaar trof? Niet een maal? Keer op keer als of er geen einde, aankomt! het lijkt meer op een vloek? We leven nu in een andere tijd, die vloek bestond niet? Die had een oorzaak en die oorzaak zit in het land, waar we heen moesten vluchten, zo in de bek van de leeuw, veel van onze ouders, of familie, vluchten verder, verder als de kust en staken over, waar het oog hen niet meer kon zien en wij? Wij bleven hier, we sloegen ons er door, we verloren ons zelf, er vielen doden, voortijdig, in de hoek van de straat, een fles drank bleef achter als getuigen, van een verwoest leven, dat nooit begrepen werd, laat staan, gehoord!
Met ons vertellen en luisteren naar elkaar, geven we geschiedenis door en tevens komen we bij die verrekte waarheid! De waarheid van onze ouders en ons zelf, onze halfbroers, broers en zussen of half zussen, neven en nichten en al die ooms die we oom noemde, maar nooit je echte oom was? Maar wat deed het er ook toe? We waren wees, we waren verloren, elke oom of tante betekende niet alleen? Betekende eenheid, bekendheid en die eenheid had ik gisteren, ver, weg gestopt in de laars van Nederland, Limburg Reuver, de kleinzoon van de eerste man van mijn moeder, zat aan tafel met mijn nicht en die is de dochter van mijn moeders jongste broer Benjamin en op die dag en dat moment waren die, drie negatieven, verweven met al die negatieven, van de negatieven en werden een duidelijk beeld, als of het zo moest wezen, was het niet dat we er ieder een hoop aan hebben moeten doen, de ander iets minder, maar toch! de moeite hebben genomen het verleden in het NU te krijgen, een zoektocht die van zoon op zoon ging, naar moeder halfbroers, half zus familie en daar tussen zitten jullie, getuigen zijn foto’s, foto’s, die namen hebben en anders wel in gevuld, op dat ze die eer krijgen die ze verdienen, al zaten er ook krengen bij!

Radio Bandung

Thomas Scheers - Indonesia

 

 

Daar zijn ze dan, nog steeds in Indonesië, terwijl ik al geland ben, de kou al ervaren heb, wakker werd in kinderhuis en in Berg en Dal per tram aankwam! Daar gingen zij per boot, dat is wat de foto’s, vertellen die ik vandaag kreeg en daar staat de foto van mijn tante, die me meer had kunnen vertellen, als de kinderbescherming, de Nederlandse overheid me op de hoogte gehouden had? En nu zie ik gegevens van mijn opa en oma, die achter op de foto’s, geschreven stond opdat ze niet verloren gingen en 68 jaar later hier op mijn scherm zichtbaar werden, terwijl een gedeelte van instantie in Nederland dit gegeven al had en men verbaast was dat ik dat niet wist, hoe kon dat toch? Gebeuren? Wie was er iets vergeten? Wie hield die gegevens tegen? Wie verstopte de brievenbus? Zoals ik me nog steeds afvraag, naar welk adres, de rechtbank mijn moeder aanschreef 1964-1965 en waarom niemand ooit over mijn halfbroers sprak, laat staan mijn moeder! Welke rol moet zij gespeeld hebben, dat ze compleet, door de Nederlandse regering en overheid vermeden werd? En zo dat haar naam niet meer besproken werd in de familie en nakomelingen? Twee werelden! Nederland en Indonesië en toen andere continenten waar over iedereen zich verspreiden!
Daar zie ik mijn oom en tante en een foto die ik een paar jaar geleden mocht ontvangen, maar niet echt begreep hoe de vork in de steel zat , voor het eerst, mijn neef en zijn vrouw, zijn kinderen en zo besef ik, dat ik een van de vele ben, die niet alles te weten kwamen, mits je zelf iets ondernam en zo is mijn leven geworden, een steun pilaar, voor hen die nog zoekende zijn of zij die het op gegeven hebben en alleen begrip nodig hebben, een luisterend oor en dat alleen! Kan, als je het lijden zelf hebt mee gemaakt! Het intense verdriet kent, die alles van binnen verscheurt, die je de moed laat zinken, waardoor je afglijd in de speeltuin van het leven en de woede openbarst, als een rotte appel, van grote hoogte gelanceerd!
En zo rot voel je, je ook, die vieze smaak in je mond, krampen in je maag, gal die als een puist open breekt en als zoutzuur je gezicht doet verkrampen en dat is wat ik vandaag voelde bij het zien, van mijn verborgen verleden, mijn verborgen familie!

Dobberaan! of lijnbreek

29178339_1989127774430859_2660080113512611840_o

 

 

Terwijl muziek op de achter grond speelt en de Veteranen in Den Haag herdenken en alles daarom heen, zit ik achter de PC buiten schijnt de zon, eigenlijk veel te mooi!
Ben ik het aan komende proces aan het bewerken, in hoe weinig, woorden, kun je gebruiken, kun je vinden, die het geleden leed weer kunnen geven, die de waanzin van een gezin tussen wal en schip, in mijn geval tussen vliegtuig en landingsbaan, weer geven, een uit elkaar gerukt gezin! Elk slachtoffer van een of meerdere oorlogen, of het vacuüm dat ontstond, met al zijn gevolgen of de burgeroorlog die nog in de maak was en pas in 1965 ontplofte!
Zo tussen onafhankelijkheid, de zo genaamde bevrijding, daar kom ik vandaan en de rest van mijn familie, halfbroers, een half Japanse zus, mijn zus, onze ouders of wat daar van over gebleven is?
En zo zal ik volgende week door de hel gaan, ik zal me moeten verdedigen, ik zal aan moeten tonen dat alles wat ik mee gemaakt heb, ook mee gemaakt heb? Over welke waanzin hebben we het?
Als ik dan terug kijk naar mijn leven, dat leven van mijn zus, mijn vader, die Babou, al die halfbroers en zussen, al die geesten die zichtbaar werden door mijn onderzoek? Alle die documenten vol fouten, die me niet altijd in vrije wil bereikte, maar die ik recht in hun gezicht heb aangekeken, zo als ik alles, ook me zelf recht heb moeten aan kijken, tot in Bandung, mijn geboorte plaats toe, waar ik liep door de straten, waar eerst wij alle liepen of gedragen werden, waar het rij huisjes stond waar mijn moeder afscheid, van me kwam nemen om nooit meer gezien te worden, nog wel in 1956 door haar Broer, mijn nicht en broers en zussen, nog negen jaar voor ze het lootje legde en daar tussen, wist ik alles al, alleen werd nooit geloofd, ik was veel, te klein om dat te kunnen weten, en zo ben ik de weide wereld in getrokken en ben gaan zoeken in alle gaten en hoeken, geholpen, gelukkig wel, terwijl zware tijden, aan zijn gebroken, als een zwarte wolk boven mijn hoofd hangt, eigenlijk kan dat er ook nog wel bij! Terwijl mijn gezicht niet meer zo strak is, mijn haren volgens mijn nichtje de kapster begint te grijzen! Met andere woorden, ik word oud, het is gedaan met de jeugd, gelukkig heb ik mijn dochter!
Terwijl ik staar naar al die documenten, foto’s, die versleten hersencellen, mijn schuddend hoofd, waar 68 jaar rechtvaardiging, voor nodig voor is? Terug kijkt op een verwoeste jeugd, dan kan ik alleen de rechter of rechters aankijken en misschien kunnen zij de waarheid lezen, die daar in staat geschreven, een zoektocht, aan de waanzin voorbij en soms bleef ik hangen, om even die gemiste warmte, stem, woorden, lichaamswarmte, te mogen inbeelden, te mogen voelen, het hunkeren, terwijl de hinkstapsprong en krijt op de tegel, een ver verleden weer geeft, die slechts weinig mensen kunnen bevatten, van wegen zijn complexiteit en zo rest me nog enkele gegevens, die intense studie, die dit reconstrueren, van wat daar is en was gebeurd, die mij gemaakt heeft wat ik vandaag ben. De muziek is nog steeds op de achtergrond, mensen gaan aan me voorbij en ieder heeft zo zijn verhaal! De vraagt blijft, ben je gelijk dood, beter af! Natuurlijk lees ik het antwoord. Dood is dood, maar het had me een hoop werk gescheeld. Ik hoefde niet meer te herdenken, ik hoefde niet te weten, zo als ze ook steevast me niets lieten weten, van wat ik nu wel weet en dat is ik heb familie, het recht wat me is ontnomen! Zoals de Jappen het mijn moeder en haar tijd genoten ontnam, haar kinderen en toen ook nog eens Indonesië en dan uiteindelijk op de landingsbaan van beton, waar het door stuiterde en naar 66 jaar heb ik die bal gevangen en laat hem nooit meer los. Met alles wat er aan kleeft en dat is nog al wat! Familie! heerlijk!

Macaroni? nie

GabrielJohannes

 

 

Dus we weten via DNA wie mijn vader is, dat is ieder geval iets? De Babou moest een schop onder haar kont hebben, die had ze nog te goed, ergens in de 90 jaar en dan nog zo gemeen spelen tegen me? Wat heeft haar dwars gezeten op de eerste plaats?
Mijn tante is mijn tante, mijn volle nicht, eindelijk een echte nicht en mijn dochter mijn dochter, maar? waar haalde mijn moeder dan die Adel dan, vandaan? Van mijn nichtje hoorde ik dat opa zo genoemd werd, hij was vermogend, tot zijn tweede vrouw alles vergokte, maar stel dat mijn moeder ondanks haar krankzinnigheid, iets meer wist als wij nu? Zij word in 1916 geboren, als een na laatsten kind, uit twee huwelijken, dat is meer als honderd jaar geleden, toen werd er nog veel verteld, aan overleveringen, en als ik de stamboom bekijk, buiten de aangehuwde, kom ik uit bij oma of misschien wel beide oma,s, Willem hield van jongen vrouwen, dat was zeker, zijn eerste vrouw Helena daar weten we niet over, de moeder van deze tweede oma Paulina Marchant, heten Atjema en was een Inlandse vrouw, haar vader is bekend, zelf de vader van Willem, Abraham huwde met een Inlandse vrouw Mina, Deze Abraham verruild de Nederlandse bodem voor Nederlands-Indië, ook daar zorgt de verschillende manieren van schrijven de naam oorspronkelijk Mackay= zoon van en als we nog verder gaan zien we de naam Morgan, (een naam die ik via het DNA ook tegen kom) verschijnen dit gebeurd dan ergens in Invernis Schotland, nog voor dat de Schotten door verraad, verslagen worden door de Engelsen en zo kom je de naam Mackay op de meest vreemde manier geschreven tegen, dan heb je ook nog de tak die bleef, die naar Ierland vertrok en naar België, Frankrijk, om voor Napoleon vechten en voor Nederland.

Een van onze voor vaderen Johannes geboren 1673, is via Invernis, in Antwerpen terecht gekomen, had daar een Traverne en was stadsomroeper, we kunnen terug kijken tot begin 1600 Schotland.

Van mijn vaders kant? Gewoon harde werker, niets mis mee!
Was die verrekte oorlog er niet geweest, had al die ellende niet plaats gevonden zouden we het weten en zo zie je maar, dat zelfs met de moderne tijd, van nu je niet alle geheimen op kan lossen, ook al ben ik heel dicht bij geweest en in mijn geheugen zaten slechts vijftien gezichten en hoog uit 8 namen en vandaag zijn het er meer als 1400, ook al heb ik ze niet allemaal in mijn hoofd gestamd, globaal weet ik nu hoe de vork in de steel zat, nu is het slechts bij spijkeren, in data, nieuwe namen van kinderen of nieuwe familie, die opdoken uit de vreemdste, hoeken van deze aardbol, sommigen op de vlucht of om gewoon een nieuw leven te beginnen, je moet het lef maar hebben je dorp of stad te verlaten, je grenzen te verleggen in het onbekende? Door welke oorzaak dan ook?

Ja,ja denk maar eens na, terug, waarom niet

Carlos Iwan Johannes halfbroer

 

 

En zo heb ik de naam gevonden van de vrouw, nicht, achter nicht? die mij de foto van mijn moeder gaf, in Tiel, ze was gehuwd met ene Rozema die nog moet leven, ik vond haar naam, het was Henrietta Sylvia THOMAS SCHEERS
Zij is geboren op 19 juni 1933 in Bandoeng (Ind.).
Zij is overleden op 4 februari 2002 in Nijmegen, zij was toen 68 jaar oud. Niet ver van mij vandaan, zat ze in een bejaardenhuis ? Want toen ik haar ontmoete was ze al op leeftijd en wat me opviel zo klein, Alleen heb ik geen adres uit Tiel, nog het nummer, wat mijn telefoon in werking zette, zo uit het niets of toch niet ? Was het niet een achter nicht uit Limburg die alles in het werk had gezet en het bezoek van mijn zus in het jaar daarvoor 1981, al woonde ik toen in de Betuwe niet ver van Tiel en daar sta je dan, voor dat huis en zie het nog voor me, als of het gisteren was, als of alles gisteren was en ik ook ? En mijn hele familie die al halve eeuw onder de grond lagen en sommige iets minder lang, ik zal, ze in mijn onderzoek allemaal tegen komen, maar toch, ik mis er nog steeds enkele en dat zal ook wel zo blijven, zij zijn slechts enkelen van de miljoenen mensen die door oorlog, natuur geweld van het toneel verdwijnen of een bom die valt op een bureau, waar net een bladzijde droogde, fris beschreven, vol met namen en toen gebeurde het, boem ! Al die namen aan flarden, vermoedelijk het bureau ook en met een beetje pech de schrijver ook, de inkt-pen, inktpot, het moet gewoon een rotzooitje geweest zijn, misschien wel een diep gat, krater, natuurlijk heel veel stof of als het tijdens de regen gebeurde, modder, die omhoog spetterde, omgeven door rook, veel dramatischer kan ik het niet maken, als, het verloren gaan van mensen namen, wel kunnen we daar verder gaan kijken. als er meerdere mensen uit de familie of dorp, mee uitgeroeid werden, zodat niemand nog navraag kon doen ? En zo verdwijnen mensen van het toneel, geschiedenis, slechts hun geboorte bewijs, getuigt van hen bestaan ooit !Dan moet ik denk aan al die mensen die vergeefs zoeken, kijken bij anderen of die misschien iets weten, net zo wanhopig als ik zelf zoek en kijk, nooit die hoop op geven ? Dat staat vast ? Als maar door gaan, vaak, tegen beter weten in, alhoewel ? De tijd hebben we mee, steeds meer komen we, te weten, juist omdat we er ons niet bij neerleggen, dus zo blijft er hoop !
En mij rest de stront ! Ik moet van dat grote bord spaghetti, sliert ,voor sliert, uit de knoop halen, hadden ze maar bij mijn adoptie gelijk verteld hoe het in elkaar zat ?Hadden ze gelijk me voor gesteld aan ooms en tantes en zo beleefd, geweest foto’s te geven, die ik nu moet bedelen terwijl ik 68 jaar ben, niet dat ik niet blij ben? Maar het veel eerder gekund, ze zouden elk kind voor het ter adoptie gaat, een foto album moeten geven, natuurlijk update, met namen, zodat ze die ellende van het zoeken word bespaard, veel belangrijker die fantasieën, die tussen je oren zitten, dromen, hopen, hadden, wilde, kon het zo zijn? Of ieder geval die duidelijkheid, waardoor je gewoner kunt gaan leven, wat minder opgefokt rond loopt, misschien een beetje meer rust in de donder, hebt en dan denk ik wat was er van me terecht gekomen als ik daar gebleven was? Stel mijn vader was een lul? Al bij mijn geboorte? Misschien was me dan een hoop bespaart? Stel mijn moeder was niet gek geworden van alles wat ze mee heeft moeten maken? En stel om het romantische te maken, mijn zus was ook gebleven, wij beide vormde een front, mijn vader stapte alleen op het vliegtuig met die Baboe van hem, was veel makkelijker geweest voor hem, want nu was die legerzak van hem niet zo zwaar, de ticket goed koper, dus misschien hoefde hij dan niet via Australië? Wat dat blijft nog een geheim? Er was daar familie heb ik uit gevonden? Toen vloog hij naar Singapore terug en dat is een takken eind om of terug en toen hop naar Schiphol in de armen van zijn ouders, poosje bij hen wonen, huisje huren Amsterdam en dan oprotten naar USA, want dat had ik niet tegen kunnen houden, nog mijn zus, het beloofde land! Daar kun je niet tegen op, onder tussen, zaten mijn zus in de knijp, zaten weer vol luizen, hongerbuiken, misschien bleef mijn moeder niet al te lang op genomen en als ik dat terug kijk, is dat ook vrij kort geweest, want ergens 1956 leefde ze nog dat was pas vier jaar later, die hadden mijn zus en ik best overleefd, ik jatte het eten wel en zij maakte het klaar, misschien gingen we bedelen voor mijn moeder, dat arme mens, want nu ik weet hoe haar stem klinkt, na het bezoek aan Indonesië dit jaar, was het niet erg haarstem te horen, ze had een zachte stem, half Engels – Nederlands accent, ieder geval niet dat snijdende geluid uit de keel van de Baboe, waardoor ik mijn hele leven oost Indisch doof ben geworden!
Misschien waren we gedood, uit ons lijden verlost, voor eeuwig en hadden de mensen ik de kampong gevraagd, waar zijn die twee toch gebleven? Maar het zou ook kunnen wezen dat niemand ons miste, omdat iedereen bang was in die nieuwe tijd die aan gebroken was, waar een man in Jakarta de baas speelde en daaromheen machtsspelletjes werden gespeeld, gemoord, verraden, nijd, veten, werden uit gevochten, vete van honderden jaren, geleden? Of gewoon uit armoede, rebellie of geloof? Wat doet het er toe, of we werden gespaard, gedwongen tot de bedelstaf, mij kennende hadden we het overleefd, alleen waren mijn tanden niet zo mooi geweest, mijn kleren anders, mijn eet gewoonten en vrienden!

Leegloopzakkenvullen

DSC00225

 

 

 

Vandaag is in Frankrijk de rommelmarkt dag, elk jaar weer, opnieuw, dan worden spinnenwebben weg geveegd, woeste gebaren of liefdevol, dat hangt af van de waarde en de waard, kinderen hopen nog iets geld te vangen, voor hun oude speelgoed, beroeps verkopers vragen prijzen, die hoger zijn, als ooit lang geleden de ware prijs, al slenterend, opgehouden, door al die bezoekers, die ook duidelijk maken dat ze niets te doen hebben, deze dag, alles aan ze loopt te slenteren, andere mensen voor de voeten lopen, links nog rechts kennen, met hun hond of kinderwagen, zomaar dwars over de straat gaan staan, zodat je soms vergeeft naar een sluiproute zoekt! en zo word dan een volksvermaak, een straf en degradeert een ieder zich heel even als een egoïst en sommige maken daar een sport van! juist die net aan geklede mensen, waar van je verwachte dat ze beter wisten, de zogenoemde plebs, kakkers, neus in de lucht mensen, vieze remspoor onderbroeken, gasten, helaas vond ik geen andere korte benaming, voor dat soort last posten, die als het aan mij gelegen had, door de plaatselijke politie al daar, gelijk opgepakt had mogen worden, hup aan de schandpaal, om daar, hun tijd door te mochten brengen, om zo als volks vermaak te dienen, zo dat ze nog ergens, nuttig voor zijn, troep verhuist van eigenaars, vermoedelijk opgeslagen in tuinen, waar het zo leuks staat als de buren of vrienden op bezoek komen en je tenminste een verhaal kunt vertellen, hoe je daar en daar, aan kwam of hoeveel moeite het koste die mooie troep in je tuin geplaatst te krijgen, terwijl ik de pizza eet van uit het Kasteel, in dat plaatselijke dorp, trekken donkeren wolken samen en her en der vallen druppels en hoop dat niet iedereen als verschrikte vogels vertrekt, want ook ik ben een gevangenen van volksvermaak tentoonstellingen die je even uit de dagelijkse leur haalt.

Nat en koud, net nog die warme zonnengod

10

 

 

En zo kom je thuis, nat, zelf de poesen en hond verrekken het, een poot buiten te zetten, terwijl ik alle moeite doe, het huis in! te komen, zakken gevuld, met PC snoeren, trui, die ik alleen tegen de avond aan hoefde te doen, Jas die ik helemaal niet nodig bleek, te hebben en al rijdende over de Franse autowegen, bedacht ik me, dat het leven van een zwerver als ik, binnenkort een halt word toe geroepen, als al het geld, weg is ben ik weer gekluisterd aan het huis, zo als een slak en dit laatste, stemt me angstig, de dag dat je niets meer kunt of mag, wel mag, maar niet meer kunt, dat is zoiets als halverwege een sprong uit een vliegtuig, op een hoogte van drie kilometer blijven hangen, voor eeuwig? Als of je vast geplakt bent, onder je lopen allemaal mensen naar je te wijzen en zeggen, moet je kijken, daar heb je hem weer? Je word geen ster! maar lijkt een ster, die niet fonkelt, dus meer een dooie ster, een ster die het niet eens beseft dat het af gelopen is, terwijl de gil van mijn lippen, alleen waar genomen kunnen worden, door mensen met een telescoop, die die iets verkrampte smoel van me zien, maar dan zonder geluid, kijk daar word ik dan, bang van en wat als die lijm niet meer houd? en ik als nog neerstort? en welk moment? morgens, des avonds zo als ze dat vroeger zo netjes zegde, zijden, of hoe schrijf je dat? Staat er nog wel iemand te gluren, door die Telescoop of is iedereen zijn aandacht, nog bij de bruiloft van gisteren? Dat terwijl er miljoenen bruiloften, plaats vinden over de hele wereld en wie weet, daar buiten? Gemengde huwelijken, als of het iets vies is? Morgen ga ik een gemengd huwelijk aan? als of je mosterd, met te veel zuur eet? Mensen trekken een bek? van He? Gemengde huwelijken, zijn zo oud als de weg naar Jerusalem of Mars! als daar een weg naar ging? Golven wel, dat had Einstein ons gelukkig nog geleerd en misschien surfen, we naar mars en noemde ze dat toen de Mars Surferweg, op welk nummer ik heb gewoond? weet ik  niet meer, dat is me ontschoten, want Jerusalem was makkelijk, Stalkribbestraat no 1, op de hoek van de Drie wijzen straat, die Vierde wijzenstraat, hadden ze toen over geslagen en na de kruisiging, als nog aangelegd, anders klopte de bijbel niet en zijn verhaal, wat we op school, moesten aan horen en we nu weten, dat daar geweldige onwaarheden zijn verteld, die iedereen, die gelooft, gelooft! Als of mensen geen alarm bellen, hebben, zo van hier klopt iets niet en de kerk is dan wel iets minder vol als vroeger, toch zijn er landen die hebben ook iets uit gevonden, die verhalen, overtreffen, al die verhalen daar voor en iedereen wil zijn gelijk, mensen blazen zich zelf op? dat is niet zo erg! Maar nemen anders denkende met zich mee het graf in, terwijl zij als goed gelovige, een plaats naast de schepper krijgen en al die andere slachtoffers, als dolende geesten rond dwalen? Dus wat maakt het uit, of die lijm los laat en ik te pletterstort, midden in de Arena van Arles en midden in een levensgrote bruine, met zwarte stront vliegen overdekte, stieren vla, waardoor al die strotvliegen een goed heen komen zoeken, de arbeiders in de Arena, de strot van hun bezwete gezicht vegen, mist het neerstorten plaats vind rond de werk uren, anders krijgen we scenario 2! dat betekend? alle muren, zitten onder de stront, botresten en bloed, vermoedelijk rolt een van mijn ogen, ergens in een hoek, waar ik het nakijken heb en zo is de regen gaan liggen, de kachel snort, de hond snurkt en ik ben weer een paar uur verder.

Leliewaterkant,bruggehoofd

DSC00188.JPG

 

 

Istres en Miramas gescheiden door een groot binnenzee meer, waar de boten dobberen op de kleine kabbelende golven, die door de wind van zee en door alle andere oorzaken, constant in beweging blijven, terwijl ik de auto uitstap vlak voor het café, schuin naar boven kijk , boven de daken van de kleine huizen, gelegen aan de parkeerplaats-markt, terwijl de hitte je te gemoed slaat en verscholen in de krijtrots dubbel glas zichtbaar is, wat wijst op bewoning, een woning die ik graag zou bezitten, deze kijken uit over het hele dorp tot aan Istres toe, vandaag is het markt dag, het stadje puilt uit, de terrassen zijn stampvol mensen, gezinnen en kinderen, kinderen die niet als wij vroeger bellenblazen, door een rondje in te dopen, in een busje? nee ze hoeven nu alleen een vinger te krommen en een pistool gevuld met bellevloeistof, gaat af, duizenden kleine bellen verspreiden over de markt, voortgedreven door die zelfde wind, die het verblijf op het terras aangenaam maakt en de boten in de haven deed deinen, behalve het zicht op al die dik volgevreten lichamen om me heen? En dat brengt me terug in de tuin van mijn  vriend, die de dag daarvoor! naar de slager is geweest, een stierenslager, een stier die niet echt beroemt is gestorven in een arena, niet een stier die al bloed verliezend op zijn knieën gedwongen werd het onderspit te delven, alvorens in mootjes te worden gehakt, dit was vermoedelijk een grote statige stier, die jaren het landschap van de Camargue sierde, groene grasvelden en daar tussen in, ergens iets zwarts, gade geslagen van uit een rijdende auto? maar, als voorbijganger ziet zo iets er veel indrukwekkender uit! als eerste hoor je de vliegen brommen, vooral bij het poepgat van de stier, dan voel je de hitte, die het enorme gevaarte uitstraalt en als je oog naar het gras toe afwijkt, dan zie je de sporen, afdrukken van dit enorme beest, hier en daar gedrapeerd met vlaaien, waar Limburg jaloers op zou wezen en zo zie ik dan voor me dat op een dag? Vermoedelijk avond! want dan is de stier handelbaarder en heeft dan misschien behoefte aan gezelschap? In geladen word, in een aanhanger of misschien wel in een truck, waar meerder stieren vast gebonden zitten, kijken wie de nieuwkomer is? of deze stier word in geladen, samen met zijn broers van uit het zelfde weiland, kijk het fijne zullen we er toch niet meer van te weten komen en zeker niet als ik naar mijn bord kijk of op de gril, waar mijn vriend het vuur al goed op gestookt had, zodat alleen de gloeiende as, zijn werk moest doen, het eetbaar maken, van een stuk kotelet, van die stier, deze was zo groot, dat ik het met moeite, allemaal weg kon werken en met gemengde gevoelens naar mijn op gezette maag keek? Terwijl ik dit verhaalschrijf een boer mijn keel verlaat, terwijl met een klap de stier aan stukken werd gehakt, gezaagd, gesneden, alles wat niet zacht genoeg was aan zijn vlees, werd in een pan gestopt en tot goulash verwerkt of gewoon uitgestald in de etalage, waar om het geheel op te fleuren , verg gesneden gras als bedje diende, want dat dieprood en groen past zo mooi bij elkaar, dus daar ergens vond dat! eens heel zwart, eens heel trots en statig zijn Waterloo, terwijl zijn geest nog  even dwaalde over de Camargue, alvorens voor goed op te lossen in het al, ten minste daar gaan we van uit, ik zelf niet, statig is statig en dood is dood en een stuk vlees op je bord, met liefde klaar gemaakt, gaat er goed in en het verhaal er omheen? Als je liever gras eet, zo als die stier, niemand houd je tegen, ik heb heerlijke tomaten gekocht op de mark en omdat ik wat te vieren heb, al maanden zonder drank, schenk ik me zelf een heerlijk sapje in, Grenade, staat er op, misschien wel zo iets als genade? Dit brengt me terug bij het bezoek van vanmorgen, zit je lekker te ontbijten, lekker aan je koffie, te nippen, komen twee Jehova,s op bezoek, twee mannen een jonge en een oudere, we praten over dit en dat en wat er van de wereld terecht moet komen, zij weten het wel, dat is duidelijk, het plan van GOD en de stier dacht, mijn vriend dacht, die twee dachten, iedereen was aan het denken, invullen, los laten, want misschien was de oplossing wel te drastisch of gewoon fout? Dit laatste woord heeft wat magisch in zich, want wie is er nog fout? Moraal? Stier? Stierenkloten? poten of staart, oren die heeft hij toch niet meer nodig, niet veel anders als onze jeugd of onze lieve kinderen, kleinkinderen, kleine monsters in spe, maar gezwegen over de ouders, buren, vrienden, terwijl die stier nergens omvroeg, hub zijn keel door gesneden of met een masker het hoekje om geholpen, geen geklaag, beklaag, treuren, zakdoekje pakken, liefst rood, met witten stippen, anders werd het een stiervechterslap en dat mag niet meer, soms hier en niet daar of anders om en terwijl ik met die vol gevreten pens, zit in de schaduw, mijn vriend zijn bed heeft op gezocht, om al dat eten te laten bezinken, sta ik alweer met een been in de auto, ik moet weer naar mijn eigenhuis, voor het gras daar meters hoog groeit en stieren naar mij, van uit de Camargue komen in de hoop dat ik ze niet slacht en dat grote zwarte trotse, kunnen grazen tot in de eeuwigheid?

Kaaimannietdoen

Johannes G2

 

 

En zo ondanks het beste materiaal, verdwijnt een verhaal in het luchtledige, net kers vers geschreven, waar is toch die ouderwetse schrijfmachine?

Het Glinsterde in de zon, en glinsterde daar jaren en nog eens jaren, al die tijd omgeven door groene grassprieten die  verlegen schitterde van de dauwdruppels, in de ochtend zon, want die gras sprieten dachten wat doen wij in dit verhaal? daardoor heen, dat beeld omschreven, vloog een vogel, erg groot van formaat, die van schrik, bij dit romantische aanblik een grote, plets stront, uitscheet, als een soort parachute drapeerde, die witte kalkhoudende massa zich, over de onder zich liggende grond, waar grote zwarte dappere mieren, hard aan het werk waren, nu toch wel heel verbaast keken, laat staan, die mol die met zijn twee voor poten, beide ogen schoon probeerde te vegen en toen zijn bril op zette om beter te kunnen zien, wat er nu gaande was, want het was niet elke dag, dat hem dit overkwam, dus was nog al verbaast bij die enorme rotzooi die  hij gadesloeg en ontstaan was, terwijl daar voor! ergens in een grote stad een voordeur hard dicht geslagen werd, een woedende man, geheel buiten zich zelf van woede, opdat je je afkunt vragen of het wel! deze man was? Hij had ruzie gekregen met zijn vrouw en niet zo maar een ruzie? een hoog oplopende ruzie die zijn weerga niet kende en de man stapte in de auto en reed weg, heel ver weg en zat van alles te bedenken, vloeken, schelden en nog veel meer, stopte de auto langs de kant van de weg, rukte de ring van zijn vinger en gooide deze zo ver van hem af, dat hij, mocht hij veranderen van gedachten deze ring nooit meer terug zou kunnen vinden en verdrietig en toch opgelucht, vertrok hij weer!

Enkele jaren later, bij toeval gleed een zachte hand naar beneden, dit moest we een vrouwen hand wezen?  Oppakkend dat glinsterende voorwerp en dat dicht bij haar oog bracht en de naam las, die daar in was gegrafeerd en dacht? O wat zal deze persoon gelukkig zijn dat ik hem gevonden heb? ze genoot stilletjes of ze slaakte stiekem een kreet?

En zo zie je maar dat niet alles in het leven met elkaar strookt, nog de aanblik, nog de goede gedachten, hoe goed ook bedoeld, veel erger! Er was in een grote stad in een ander huis, met een andere vrouw, een heel boze man, die bij het lezen in de ochtendkrant, op bladzijde acht, bij het artikel gevonden voorwerpen, netje geschreven, een ring gevonden? met zijn naam er netjes bij geschreven, bijna een beroerte kreeg en dacht kunnen jullie me nooit met rust laten? Kan het verleden dan nooit rusten?

 

Beeld aan de wand of muur, valt voorover?

29496223_160369061333497_8241722802831360000_o

 

 

Vandaag, wat! vanmorgen vroeg! keek ik naar me zelf en kwam er achter dat ik gefopt werd, door? grijzen haren? De tanden des tijd, hadden me gebeten, veel langer geleden dan ik kon zien in de spiegel, slecht bij het scheren waren me die grijze  haren op mijn kin, me wel op gevallen, door netjes te scheren waren die grijze haren, zo weg en het jonge uiterlijk kwam weer te voorschijn! en toen? de tijd liet me in de streek, groeide daar achter op mijn hoofd, heel langzaam, gemeen, grijzen, nu toch wel lange grijzen haren, zo lang en die nu glinsteren in de spiegel, door het tegen licht van de lamp en zo stond ik als vast genageld, aan de grond en werd ik opstaande voet drie, misschien wel vijf jaar ouder, tussen de aanblik en het beseffen van het, nu! Hoe verwoed, ik ook zat te plukken, grijzen haren verwijderde, veel verder als ergens ter hoogte van de slapen kon ik niet komen, al kronkelend, met een tweede spiegel, er naast, het! mocht niet baten en moest me gewonnen geven en verloor het gevecht van de eeuwige jeugd, die jeugd, die mijn trouwe met gezel was, tot op de dag, vandaag, vandaag word alles anders, vandaag hoor ik een beetje bij die grijsaards, ergens onder aan in de rij, gelukkig wel, maar toch, mijn trots heeft een opdonder gehad, ik had belooft nooit mijn haar te verven, dus aan die belofte hou ik me dan ook, al is de verleiding erg groot, deze te breken, wat ijdelheid? in de kast met jou, ik wil je niet meer horen praten, kom geniet van het grijze tijd perk, waar geen ontkomen aan is!

Cesar of het parkpaard

Een stad, waar alleen nog de rijke het recht hebben of rijk wordend in de toekomst misschien, hopende zakenmannen, in hun wagens rond kunnen rijden, waar het voetvolk het trottoir rest, die moet delen met tram en bus en duizenden bezoekers, zelfs Russische taal werd, gesproken, geen glim van geweld op de gezichten, nog de kinderen die om hen heen slenterde, sprongen, dartelde, oppassend, niet in een verdwaalde hondendrollen te stappen, dit laatste gold ook voor me zelf, terwijl de zon genadeloos zijn bezoekers dwingt, stegen en pleinen te gaan bezoeken, waar de terrassen al uitpuilde,  van vorige horden bezoekers, hongerige mensen scharen, knippen een plaats in de schaduw van de bomen, vulde de stoelen en schoven aan de tafels, die afgedekt werden van boven, door enorme parasollen,als of de tafels hoeden droegen? De doshaar, boshaar, verschillend van kleur, de sla blaadjes op de, borden en Citroën geel, roodvlees, witvis, cola, bier? Hier en daar een mus, daar iets meer! Zo weer om de hoek, in die hitte, die stank ,die een grootstad in zich heeft, als je de straten. Niet tijdig schoonspuit met schoon water en sommige mensen ook zou moeten verfrissen, terplekken, dat gekwetter op de achtergrond, geroesemoes, hier kennen ze niet echt “de appelmoes”, terwijl jongelui de smaak verliezen en het menu, geen echte kok meer, nodig heeft en die koks school wel op gedoekt kan worden, dat geld ook voor de bediening, een arrogante blik die je ergens anders zou, verwachten in een Apple Store bv, want de naam winkel is minderwaardig, zo algemeen, waar je blij moet zijn überhaupt zo’n, Apple te mogen kopen of je er verstand van hebt of niet, poen telt? Zo zie je al die yuppen, yuppen wezen en het zijn er zoveel, dat het oervervelend is om er een te wezen, ze stralen die verveeldheid ook uit, lamlendig, vlasachtig blond of zwart haar, vet of niet, saaie kleding, minder saaie auto’s en kleren, slobberig, niet echt zittend, dus wat heeft het voor zin al die snelle wagens? je mag toch niet sneller als is aangegeven op de borden langs de weg en dat moet wel een klap in het gezicht wezen, dat ondanks alles, je gewoon een lul blijft, net als iedereen, zelfs die president, bij de ene geliefd vooral die bij de banken werken? Door andere groepen gehaat, terwijl zo’n, keffer me aan kijkt, van meen je dat echt? Duidelijk is in een stad, als Montpellier! dat een straat of naar boven! of naar beneden loopt, ieder geval met jou of je nu wil of niet en dat je de rekening na de voorstelling op je bord krijgt gepresenteerd door of een mooie bink of lekker ding of daar tussen in, zo komt die tram voorbij, veel geruislozer als in Amsterdam zijn vorm veel moderner, terwijl alles daaromheen de oudheid uitstraalt, waar oud bollige kunst, op is, afgedrukt, terwijl het de stad van de grote Art- school is, dus wel beter zou kunnen? ge en verbodsborden, ouderwetse diesel bussen, stinken en af en toe een toeristenbus rood als of je in Londen waand! Gelukkig zit ik nu in een stille zijstraat en het verschillend taal gebruik neemt toe en ook mijn drang, naar een wc en soms komen meisjes langs in korte broeken, benen zo wit! Dat het lijkt of ze net terug zijn van mars! en ik van ellende om een glas melk vraag!

Was het nat? natter niet?

foto Sete

 

 

Het verhaal was vorig jaar geschreven, bezoek aan” Sete”, een virus is hardnekkig, bijt om zich heen en vermorzeld alles, ook dit al eens geschreven bericht?

Het bericht ging ieder geval over lekker eten! waarom ga je anders op vakantie in Frankrijk, toch niet om kroketten uit de muur te trekken of ballen gehakt en al die andere troep? Dan ga je naar mijn vriend François, hij heeft een restaurant verscholen op een kruispunt bij de brug? nu kent “Sete” vele bruggen zo als een platte grond laat zien, doch als je van uit het centrum naar benden loopt, richting doorgaand verkeer Montpellier, kom je vanzelf voor die brug, draai dan je hooft naar links en daar net achter dat café, het zelfde café, waar je eerst een koffie besteld, terwijl die gebracht word verzoek je snel om een tafel, een zit plaats? voor twee of meer, want je moet snel wezen, anders zit het restaurant vol? Wat maakt nu het verschil zal je zeggen? er zijn zoveel restaurants daar, die vis verkopen?

Eerst let je op de bezoekers Fransen! dan kijk je naar het opschrift boven zijn zaak, hij is producteur, heeft dus zijn eigen kwekerij, ergens verstopt langs die enorm lange kust, zodat alles ieder uur vers aangeleverd kan worden en zo ter plekken en voor je ogen schoon gemaakt word,  natuurlijk feestelijk opgemaakt op grote schalen gedrapeerd met ijs, zeewier, citroen en al dat verse zee gedierte, met een lijst van wijn, afgestemd, op het geen, je eten gaat, wel overwogen, zodat alles bij elkaar een feestmaaltijd word, nu je gezelschap nog? Met je verloofde? geliefde, vrienden, dat verkeer wat langs komt? het stoort je niet echt, het geeft afwisseling, terwijl je wacht op je eten en geeft ook weer een gesprekstof, want er komen heel wat mensen voorbij, uit alle windrichtingen van de wereld, dat hoor je aan de taal en zie je aan de kleding, zo beleeft een ieder” Sete”, voor mij is het eten van verse vis, of de vissers salade, kreeft, oesters, garnalen, krabben, spaghetti! met in tomatensaus, gemarineerde gevulde mosselen, net dat! wat het leven zo mooi en bijzonder maakt, terwijl het glas wijn in de zon schittert, zijn weg vind naar mijn keel, natuurlijk eerst mijn mondhoeken met het servet schoon gemaakt te hebben en mijn vingers met het citroen servetje in de schaal naast me en zo beseft, dat je de perfecte plaats hebt gevonden, in die geweldige kunstmuseum, boten, vissershaven, stad, waar golven uit elkaar spetterend, op blokken-stenen-rotsen, gedrapeerd liggen rond om de pieren, waar de zilte smaak, je tong bereikt, als een storm plots opsteekt en de wind die druppel, je lippen bereikt en dat eten! daar bij François! gaf mij, deze woorden, terwijl! ik nog na geniet van zijn eten.

Zo gingen gedachten heen en weerheen

9

 

 

Kinderkoppen, pijnlijk aan de voeten, straten die gemaakt zijn opdat ze niet snel zullen slijten en dat! zal je dan ook weten, waren het niet de zelfde gedachten in de paarden hoofden, hondenkarren getrokken door! en elk eerlijk of oneerlijk ambachtsman, vrouw of daar tussen in, thuis komend, voeten in een zoutbak, zwarte kinders koppen, straten lang, overgaand in pleinen of, geschuurde nylon kousen of rood gekleurde knieën, bloedend, tot gebroken in het ziekenhuis, gespalkt of voor het leven verminkt, verzwikte enkels, dieren artsen, ambulance, mensen menigte, oploop, verschrikte gezichten, mensen die veranderen voor hun helen leven, zo veranderen dat ze zich zelf niet herkennen, achter die glimlach, of bril, voor zon of om beter te zien wat allang is verdwenen aan de horizon, die over ging van avond in nacht, daar achteraan de uil en die muis die vlucht in zijn hol en dus geluk had? Dat was mooi geweest als, scenario, doch het was een basaltsteen, dus niks geen hol, dus nikt geen ontsnappen, opgelucht adem halende muis, gefrustreerde uil? en zo is alles en loopt alles, soms heel anders als dat het bedoeld was of bestemd? als bestemmen ooit bestaan heeft, behalve in de gedachten van een gek, die ik zelf ben, misschien doen jullie wel mee? dan voel ik me minder eenzaam? in die gekte en of je nu vooraan loopt of achteraan, een cirkel is altijd rond, maar kinderkoppen niet, door de speling van de natuur, kun je spelen op kanten, zo als ze op hun kanten in het zand worden geslagen, opdat ze niet bewegen, niet los zitten als een rotte tand in een mond vol tanden, of was het een klapperend gebit, die me deed beseffen dat mijn voeten pijn deden na die lange mars, waar geen einde aan leek te komen en elke leek weet! dat het meer als 70 jaar is en daar lijden kinderkoppen niet onder, ze gaan juist glanzen als nieuw gekochte op gepoetste schoenen in een doos, nog verpakt! zo uit de etalage gevist door de verkoopster, bijwijzen van spreken dan, zo rond de Dam!

Stille gedachten, gevallen gedachten, stilleven, dood!

IMG_1577_Sm

 

 

Heerlijk opgewekt, opgestaan, de wind is gaan liggen en slaapt nu zijn roes uit, zo als gewoonlijk, de nacht was onrustig, terwijl de kransen voor mijn ogen danste, de klokken luiden en die stilte!, die schichtige blik op, die pc, want emotie! daar kan ik slecht tegen, een aangeboren afwijking, zuurstof gebrek? ik weet het niet! Vond het geen ik zag, triest, de verhalen van mijn vriend in de krant, weer een neef, die schreef over bevrijding die we nooit gekend hebben, gedicht over een traan, ongeluk, terwijl, we het geluk behoren, te hebben dat we leven, dat we mogen leven, het geen vaak verknald word door lullo,s, van boven of onder aan de maatschappij ladder, aan een stelsel, die berekeningen los laten op hoeveel je nu nodig hebt, aan geld, om nu net niet dood te gaan, zo dat ze dat niet verweten kan worden, de minima, maxima en dombo,s, zonder flaporen, roze geverfd om dat het zo hip is en het afsteekt op straat of was het de blauw lucht, grijs gekleurd als of het een Cameleon was, die lucht, niet te vertrouwen, van vredig naar onvoorspelbaar, mooi, donder, grijs, inktzwart om mee te schrijven, wat de vliegtuigen al deden na dat ze uit gevonden waren en straal motoren aangepast kregen, gemeten, om nog sneller te gaan, naar de toekomst, de maan of daar wel voorbij, met jouw er in, of op gesloten, zodat je nooit meer uit kunt stappen? zou het verschil maken met nu! zou het verschil maken of je boterham, dun of dik belegt is? behalve de grote drol in de WC die daar getuigen van is, of  als op de straat, in de wijde, de strontvliegen het uitwerpsel gade slaan, de walm van uit de verte ruiken, nog voor het je poepgat uit kwam rollen, persen, drukken noemde ze dat ook wel, spetters met bloed, als je aambeien hebt, zo is deze ochtend weer opgewekt voor me, alhoewel een beetje kil, dat wel en die verrekte hoest wil ook niet verdwijnen als sneeuw voor de zon, het zal die verrekte koeling  in het vliegtuig wel geweest zijn of die van het hotel en  nu ook bij me thuis, de meter loopt door, zo als de voorbijgangers van de Compostella of gewoon mensen uit het dorp of de dorpen daar om heen, wat heeft het een met het ander te maken? Niets? en zo is het ook, gelukkig ben ik wakker en kan het kaf van het koren scheiden, terwijl ik voor de zoveelste keer een ijsje voor mijn dochter moet pakken, opstaan, slot openmaken en in de schuur, de vriezer open met een haal en een schaar pak,  zij mijn dochter, zit blij te wezen voor even.

Grijssteen, grote kikkerbek langgerekt, raar he!

IMG_0444

 

 

Terwijl het buiten regent, als of we in de tropen zitten en de foto, doet veronderstellen dat ik voorop loop? dan is dit gezicht bedrog, ik maak deze foto, waar we binnenstappen in het verhaal hier voor, hier stappen we in het jaar eind 1951, pril 1952, zo als het beeld weer geeft 66 jaar geleden en zo ziet het er dan ook uit, oud en als of de goden dit stuk grond verdoemd hebben, buiten enkele zwervers die deze huisjes als onderkomen benutten voor onbeperkte tijd, want lang blijven ze niet, het huizenmonster, geest, verjaagt eenieder, bij onze komst, hoorde we op gewonden geluiden, die leken uit de huisjes te komen, de verwelkoming van een verloren zoon? Of is het in mijn gedachte, is mijn gedachte te veel op hol geslagen? ja! Maar! het had zo kunnen wezen, nee, ondanks dat de zon scheen, zag het er troosteloos uit en was dan ook blij dat ik het de rug toe kon keren, wel wetend dat ik met deze foto’s, mijn aangehuwde neef blij maakte, mij bezorgde het een rilling, het was ook een soort derde rang voorstelling, die al helemaal niet paste in mijn beeld, zeker niet na al die huizen, uit het verleden die ik daar voor, bezocht had, het leek wel of ik uit een kolenkelder kwam, dit doordat de huizen uit zwarte vuursteen gemetseld waren, ten minste het onderste gedeelte en zo heb ik daar slechts kort, opgesloten gezeten, want vermoedelijk zou ik willen ontsnappen, gaf me eens ongelijk? zo als ik mijn hele leven, eigenlijk aan het ontsnappen ben, aan de werkelijkheid? over welke werkelijkheid hebben we het eigenlijk? over welke werkelijkheid hebben mensen, Instanties, het? Zelfs een ui zou nog moeten janken, uit zich zelf en niet omdat hij of zij gesneden werd!

Ik moest vroeger janken omdat ik of een klap in mijn smoel kreeg of een schop onder de kont of gewoon de trap af gestampt werd, misschien dat ze daarom het woord gestampte muisjes uit gevonden hebben? en als dat niet meer hielp, hup in de kast, sleutel omdraaien, geen gezijk en hoe ziet zo’n, kast er nu uit vanbinnen uit? Eigenlijk niets bijzonders, als je ogen gewent zijn aan het donker, zie je een spleet waar licht door komt, die je weer even verblind, maar dan? kun je, alle hoeken zien en dat zijn er vier, als je tenminste die twee hoeken mee telt, waar de deur tussen hangt, als je klein bent stoot je je hooft niet, vermoed dan ook dat ze expres, een plank of twee, weggehaald hebben voor me, zodat ik me geen pijn deed, de schat van een monster! En als je dan uit die kast komt? kun je weer die ogen dicht knijpen door het vellen licht, van de dag of brandende lamp, want ze vertelde je nooit van te voren welk uur van de dag je aan de beurt was, in die kast gestampt te worden en als ik aan mijn hoofd voel, dan heb ik ook meer het idee, een boksbal te aaien, te betasten en als ik krab, dan blijven mijn nagels, die ik haast niet heb, hangen, steken, op oud letsel, zo als mijn hele leven blijft steken op oud letsel, waarvan iedereen me altijd zegt, dat moet je vergeten, laat dat achter je, het viel wel mee, ja het viel wel? en mee? Ja, nu valt het mee, ik kijk er met andere ogen naar, ik kan het nu ook verwerken en kijk naar mijn kinderen en klein kinderen, ik kan ze niet behoeden voor pijn, maar gelukkig wel behoeden voor die trappen, kasten, stompen en die gedompte schreeuw achter een ruit!

Ooit was het daar, netvlies

IMG_0464

 

 

Of ik nu wakker word of slaap, of het vandaag is, of gisteren, dagen of jaren, kwart of halve eeuw, misschien, zeker langer geleden, zag ik je! voor het laatst, de ruiten verstikte mijn gegil, terwijl je weg liep, niet meer omkeek, naar wat je moest verlaten, zo als alles wat je had, hebt moeten verlaten in je, hele leven, alleen die hoek van waar uit ik je zag, was anders, veel lager, ook veel verder, kon ik je loop volgen, waarna je oploste in de Lembangweg, links of rechts? ik weet het niet meer, wat ik wel weet! je liet me achter, bij een monster, een monster die jou ook zo benoemde en zo werd ik opgesloten, verbannen en voor eeuwig, de mond gesnoerd, tot woorden een uitweg, zochten, tot alles in me over prikkeldraad, betonnen muren, al rennend over straat, grasvelden en wegen, snelwegen, gevangenismuren, ziekenhuizen, korte gekkenhuizen, ziekenboegen, verpleeghuizen, gokhuizen, drughuizen, kinderhuizen, opvanghuizen, flatgebouwen, beangstigend hoog, naar beneden kijkend en toch maar niet gedachten of van de ring in het gevang, waar al netten waren gespannen, voor als? toch!

En zo verdween je langzaam en als het aan mij lag, zou ik de projector nog lager willen laten lopen, tot op het moment dat ik je voor het eerst op merkte, na dat je de deur dicht deed en ik naar het raam rende, in paniek, toen je  me net even daarvoor vertelde tegen je grote jongen, dat het tijd was voor je, om te gaan en dat ik goed mijn best moest doen en je niet mocht vergeten, een gesprek wat alleen volwassenen met hun kinderen kunnen voeren, in een beroerde situatie, keuze, want hoe anders kun je slecht nieuws aan je kind duidelijk maken? En zo stond ik achter dat raam, alles proberen te begrijpen van wat je me had vertelde, probeerde ik er gehakt van te maken, misschien wel brood, zodat mijn hongerbuik iets naar binnen kreeg, liefde was er ook al niet meer, nadat je weg was, daar om die hoek, in dat god vergeten land, aan de andere kant, van de wereld, waar ik bovenal moest vluchten, met mijn vader en zus en misschien wel met dat monster? er bij, was dat vliegtuig maar neergestort! zo als al die andere van dat Type daar voor en daarna? Dan voor ik op aarde uitelkaar spetterde, omringt van bloedspetters, keurig verspreid, rond om mijn lijk, zo gedrapeerd als een tapijt die een lief kinderlijkje verdiend, in zo’n, dramatische gedachte, uitweg bedekende hersenpan, die door alles, dat beeld, niet van zijn oog gewist kan krijgen, door mijn bezoek heb ik, dat beeld kunnen plaatsen, een plaats kunnen geven in zijn geschiedenis en we weten dit was eind 1951, misschien pril 1952!