
Zo als ik haar nooit recht in de ogen heb gekeken? Misschien ooit één keer? In het begin, toen ik nog viel voor haar schoonheid, zo als mijn vader, voorgoed verslaaft was aan haar? Niet beseffend hoe ik onder dit mens heb geleden, waardoor ik als net twee jarige, kersvers, verschoond uit dat( ontkende kamp) die onbekende arts die wonderen had verricht om van een zwaar verwaarloost, opgezwollen van de honger, bijna geen haren op het hoofd, van de luizen maar niet te spreken, was ik vol vertrouwen, omdat( vertrouwen) me alles liet overleven, wist ik veel wat nog komen zo? Vond het tot nu toe al erg genoeg? Daar waren mijn zus en ik het wel over eens, terwijl mij wel opviel, dat zij? Mijn zus, soms ontbrak in mijn geheugen, als of zij in een andere wereld woonden, met andere mensen en dat bleek ook zo, want ooit stal ik eten voor haar, dat ik er van langs kreeg, was niet zo belangrijk? Mensen weten niet wat het is! om honger te hebben en zo kwam ik bij haar! Dat mens! Tussen al die gaten in mijn geheugen, keek ik liever naar de grond! De grond was ineens dichterbij? De afstand was ook snel overbrugd! Een klets, één duw, één schop, een stomp, voor je het wist lag je daar, als of je een verhouding had? Als of dat ondervoed zijn, ongewassen, op blote voeten? Mijn veroordeling was? En soms lag ik al in de armen van de grond, die mij probeerde te troosten! En dan kreeg ik nog een stamp extra, als of zij dacht dat ik nog dieper kon zakken? En zo werd ik vrienden met de vloer, van hout, tegels, linoleum of van aarde of kolenhok, die trappen uit Amsterdam, zijn zo beroemd omdat ze zo stijl zijn, dat moest wel, wegens ruimte gebrek, ik kreeg er een ander gebrek van? Duizelig, braken, pijn, vooral dat laatste en ook steeds minder vertrouwen en tegen beter weten in, probeerde ik het steeds weer op nieuw! Dat vertrouwen? Maar kwam niet verder, als leren val breken, dat kwam me jaren later goed uit bij judo les, maar zover was het nog niet! Toen al wilde ik sneller vooruit? Ontsnappen! Maar er valt niets te ontsnappen, laat staan snappen, terwijl ik zelfs al Amsterdamse woorden leerde en later Haagse, die vloer, die ondergrond, maakte een dof geluid en mijn botjes kraakte af en toe, die bult achter op mijn hoofd is zo vergroeid, dat je die nog kunt voelen en vroeger viel het iedereen ook op! Als je me over de bol aaiden, maar wie doet dat tegenwoordig nog? Niemand? Dus die afwijking, litteken en andere littekens zijn gewoon onzichtbaar geworden, behalve in mijn ziel, die littekens zijn vervormd, vertekend en soms weten ze niet eens waar ze aantoe zijn? En terwijl ik met bijna gesloten ogen naar haar richting, haar omtrek schichtig probeer te kijken, die klap probeer te ontwijken? Terwijl steevast word gevraagd of ik in de kast of aanrecht kast wil zitten? Welke keuze heb je dan nog? Net twee? Net drie? Net geen vier jaar en toen was dat ieder geval afgelopen? Maar groter onheil moest nog komen, uiteindelijk had ik daar “patent” opgekregen? Wie dat bedacht heeft weet ik niet, maar het zal wel weer één beterweter of betweterige ambtenaar of sociaal werker zijn geweest? Terwijl als ik dood geslagen was of dood onder aan de trap zou liggen, het uiteindelijk afgelopen zou zijn die pijn! Zij en hij geen kinderen meer en mijn zus een rot leven bespaard, want dat bleek ook een hel! Dan had ze voor mij naar het kinderhuis gemogen? Of mijn vader begon aan zijn derde vrouw? Want de zielige man van een moordenares, zou vast weer snel een liefje vinden, misschien hoefde mijn zus niet naar dat kinderhuis en buiten Roy mijn halfbroer werd er andere kinderen geboren uit die nieuwe vrouw en zou ik in mijn graf over hen waken! Maar dat is dus niet zo gelopen, niet zo gegaan? Maar ik moest wel gaan en er tegen aan, terwijl mijn hoofd zwaar aanvoelde en nergens steun vond, de steun van mijn zus ontbrak en eigenlijk alles ontbrak, zelfs die vloer, die trappen, trap of klap of klets, gootsteen kast of de kast, waar je je hersens aanstoot, waardoor ik wist, dat ik ieder geval hersens had? Ook al duurde het tot mijn 16e dat het kwartje viel en toen een gulden werd en daarmee het nieuwe ongeluk geboren was en ik op mijn knieën lag, op de grond als of ik een oud familie omhelsde, als of me duidelijk werd dat je aan die grond niet kunt ontsnappen en dat het niet uitmaakt wie je daar neer smakt? Alleen een ding weet ik zeker? Opstaan, steeds maar weer opstaan!