
Verzachtende foto’s die me een inkijk geven, in wat ik gemist heb, een ander leven, vol met zijn geheimen, waar de palmbladeren van schrik, gelijk stil gaan hangen, uit schaamte omdat niemand in, gegrepen heeft, waarin geen enkele vijand, tot bezinning kon komen! Op hield met dat leed, van spleetoog, tot eigen landgenoten of bezetters en de eigen landgenoten deden het nog eens langzaam over en de bezetter ook! Tot het schip de haven ontvluchte! Het gepraat verstomde, en de golven het heft, in handen namen voort gestuwd door de zware diezel motoren en zo af en toe, tussen door, de blauwe lucht één witte vlek, dé albatros of zwart één kraai en de haan kraaide bij aankomst, alleen was het een straat verder, van dat afgedankte hotel, waar jullie werden gedropt, als haringen in een ton, waar in de donkere, toe gewezen kamers, s’nachts de verschrikkingen, zich herhaalde, waar vingers graaide naar je geslachtsdelen, borsten, alle rondingen en gaten, die werden gevuld, betast, verkracht, maar je was dapper, je klaagde niet, gingen die angsten maar weg? Kwam het ochtend licht maar! Als verlossing en de warme thee de geleden pijn verzachten, terwijl je tanden krampachtig op elkaar bleven en je gezicht een glimlachje toverde? Als of er niets gebeurd was! En dat zie ik, als ik naar die foto’s kijk, naar foto’s van al die vluchtelingen uit Nederlands-Indie en later Indonesië en bij deze laatste groep, ik zie die lach van wanhoop nog, toen jullie of die anderen, naar me keken! Weg geslagen die hoop, te mogen blijven in je geboorte land en de vraag wat nu? En daar tussen? Die verspilden jaren, geaccepteerd te worden in je eigen land en daar stond je, dun gekleed voor de tijd van het jaar, een nummer om je nek! Een puppy had het beter, die werd liefdevol vast gepakt en jullie? Moesten troosten in jullie eigen verdriet, terwijl de haan langzaam zijn bek hield !