Terwijl vandaag, de duivel weer, de beest uithing, de rechter niet mee wilde spelen, streng en ongenaakbaar, de zitting naar maandag verschuift, heb ik toch maar even een advocate in de arm genomen, deze kon aan de hand van mijn Ikea tas wel zien, dat hier een studie van tien jaar voor haar zat, terwijl de rechter aan de hand van de jonge getuige door mij gevraagd, het verhaal in twijfel trok en wel zoveel, echte papieren eiste van me en hoe leg je ondanks de tolk uit? dat mijn hele leven uit een hele grote COPY bestaat, een leven waar niets echts is, zelfs de adoptie papieren niet, nog alle verhalen die ik hoorden, al die kruisjes, van wat me niets aan ging, zelfs niet een verwijzing naar waar de brief heen gestuurd is, die mijn moeder had moeten beantwoorden, om haar toestemming, te geven voor die adoptie, geen data, tot dat ik alleen de data kan zie van de definitieve beslissing? en ja toen was ze harstikke dood! En doden sturen geen brieven, heb ik begrepen, zo wel fijn wezen, had me een hoop werk bespaard en op die kranten stukjes, tot nu toe, geen bericht, toch ik heb nog een week, waar het een en ander kan gebeuren, documenten die op duiken, terwijl, ik een beetje het gevoel heb dat elke keer als ik mijn handen was, ik het verleden achter me laat, als of de as van verbrande documenten, moedwillig vernietigt in razernij, in dat water opgelost zijn, verbonden, een geheel werden door tijd, een boodschap van hen beide, want het zichtbare is nog steeds niet in zicht, dus blijft mijn droom een bank boven in, de bergen bij Dago, waar ik weet dat je gelopen hebt met ons, of is gevlucht een betert woord? Zo als je vluchtte naar, die oorden die je nog herkende? in je paniek, niet die oorden waar je ook rust had gevonden, nog oorden met goede herinneringen, maar om dat dat toen het beste was, wat je kon bedenken voor je kroost, terwijl je nog niet wist! dat je ons toch kwijt zou raken, hoe hard je ook vluchtte, met ons, je lot was al bezegelt, op de dag dat je geboren werd de 13e, zo als je halfbroer en zus, waar de sterren, niet goed voor stonden en verdwenen van deze aardbodem, als geesten slechts kunnen, zonder ooit gevonden te worden, zelfs mijn zoektocht naar hen, is gestrand en laat me slechts gissen, bij jou is het anders, je hebt me alles vertelt, gezongen, je zong ook je verdriet, vlak bij mijn oor en ik werd gek toen ze me weg haalde, bij je en ik weet hoe het jou is vergaan, ik krijg er kippenvel van, terwijl de muggen me steken en ik krabben moet en ergens daar boven kruizen onze geesten elkaar, maar waar is zij? waar is mijn half zusje? is het waar wat ik gezien heb? Zo als ik bij de rechter twijfel of ik wel ooit bestaan heb, ooit geboren, ondanks de nieuwe papieren die dit bewijzen, ook al lijken ze niet op die oude, mooie COPY met zegels er op, Deze heeft moderne kleuren en een zegel zoals op geld, zodat je het niet na kunt maken, kon ik jou maar namaken en je dochter van de vijand, die toch mijn halfzusje was!
Een gedachte over “Aduh. zo anders toch!”