En zo werd een burgeroorlog ontdekt, door kinderogen, die het zwijgen doorbrak, van wat heerste als een kille vorstnacht, misschien wel een nachtvorst, zwijgen! waar geen dekens voor handen waren, nog drollenvangers, waar in zij aan kwamen per boot, wat is mij bespaard gebleven? Ik lande op die betonnen vloer van Schiphol, tropen kleren aan! Een oorlog die al twee jaar gaande was, stilzwijgend, als een geniep, liefst bij intreden van het donker, zo als dieven bewegen, het ontwaken van de onderwereld, waar normen en waarden zo anders zijn, dit laatste kan ik weten, het was eens mijn huis, mijn toeverlaat, mijn haven van geborgenheid in de armen door ontfermde hoeren, die liefde gaven en begrepen wat het lijden was! Want als hoer werd je gedwongen, geslagen, uit liefde voor één man, die je dwong de liefde te delen en zo kwam het begrip voor mij, nog groen achter de oren, terwijl die armen om me heen geslagen werden, onschuldig, teder en ook dit kon me niet troosten, het verlies goed maken! Van wat was gebeurd, overkomen was en zo denk ik na! Zo dacht ik met mijn zus na, over wat was geweest! Wat had plaats gevonden, terwijl iedereen ons in slaap wiegden, we moesten vergeten de waarheid, die ooit plaats gevonden had!
En daar waren jullie aan het verkeerde adres als kinderen spelen in het labyrint, komt de dag! Van volwassenheid, speel uur is af gelopen, kinderen worden wakker! Niet echt fijn! Dat weten we als geen ander, wat ons meer deerde was dat we aangekeken werden of we van Mars kwamen? Zo is het jaren ons verhaal geweest, waarvan we angst hadden, dat het gedroomd was? Niet waar, slechts een ijle droom! Zo als in de Efteling of welk pretpark ook! Waar het verblijf met een suikerspin goed werd gemaakt, wij elkaar huilend in de armen vielen en haar man, verbluft toe keek! En nu ze dood is, ik niet eens kan delen wat ik vind, ontdek en niet vinden mocht, waar papieren gereduceerd werden, verbrand, lippen gesloten, zo niet kelen af gesneden, intimidatie plaats vond, vind nog steeds, terwijl wat je vind naar de politie moet brengen en zelfs die is niet te vertrouwen, wie wel? En zo huppel ik achter die waarheid aan, Pampers rond mijn benen, terwijl ik uit de kluiten gewassen ben, beetje belachelijk gezicht, dat wel! Beter eens als nooit, terwijl werelddelen hun bek op elkaar houden, of dat het iets zou veranderen aan het verleden? Het verleden blijft liggen als een lijk, onberoerd, oké, met mos of as overgoten, in mootjes gehakt misschien, sambal bij, wat wil je meer! En dat kwam uit die uitpuilende blauwe ogen!
Een gedachte over “Gouden Draak- van silver”