Terwijl nieuwe kinderen geboren worden, die het leven verblijden, is de keerzijde van de oude mensen, die krakkemikkig worden, aftakelen,bij deze moet ik steeds denken aan de vrouw, die meer betekend, heeft voor me, dan mijn eigen moeder, waar ik elke dag aan denk, een vrouw die nu eenzaam op haar kamer zit, terwijl ik woorden tekort schiet, voor wat ze voor mij gedaan heeft en nog steeds, de vrouw die me toe dekte, voor het slapen gaan, troostte als ik verdriet had, als ik viel, de schaafwonden bedekte, mijn ontbijt klaarmaakte, in de vroege ochtend, terwijl de maan nog scheen en bij thuiskomst de thee klaar stond met een koekje er bij, die al die kleren waste, wit, hoe kreeg ze dat voor elkaar? als ik weer eens in de bossen was geweest of spelen in de modder, die streng was, waar het nodig was, wetend dat op een dag zij er niet meer zal zijn, dat dat de dag gaat worden, dat ik los gesneden zal worden van die navelstreng, zo als een raket los gekoppeld word voor hij de ruimte in gaat, en mijn toekomst bij mijn eigen gezin zal wezen, mijn klein kinderen, ook al kon ik lopen toen ik deze vrouw leerde kennen, zonder haar houvast, was ik nooit over al die struikelingen van het leven gekomen, het onvermijdelijke zal eens komen, hoop innig dat ze lang mag blijven, ook al vertelt ze me het tegendeel, opdat ik me kan voorbereiden op het verlies wat onherroepelijk eens zal komen, die sterflijkheid, die ook mij in zijn armen heeft genomen, peutert, lonkt, met een knipoog en soms laat ik me gaan, leg me neer bij de roep, word wakker, besef dat de tijd nog niet is aangebroken, dat elastiek van het leven, trekt weer aan, haalt me weg bij het ravijn, terwijl duizenden mensen per dag, neerstorten, mam blijf nog maar even, hou ons nog gezelschap, we kunnen je nog niet missen, het is maar dat je het weet.
Een gedachte over “Voortgedreven vast”