Terwijl je worstelt met wie je bent, zo als je altijd al deed in je leven,zal doen en een deel van je werd, als of een abces zich kronkelde rond je hersenpan, zich voort plante naar je benen, waar door je leven al struikelend moest verlopen en het web al doende gesloten werd, je keel werd dicht geknepen, waar door slechts een gggrrrr hoor baar was, vragen werden gesteld zonder antwoord, omdat woorden ontbraken, gevoelens geïsoleerd en je lijf zich losmaakte van het geheel, zoals een raket de ruimte in geschoten werd, met een duizelend in wekkende snelheid, waar in vragen, onbeantwoord bleven en zouden blijven en nooit hun weg konden vinden, terwijl vinden het hoofd motief was, van zijn ontstaan en dit laatste word door weinig begrepen en als je niet zelf hebt onder gaan wat gaande was en moest, zal komen gaan, want zo ziet het er uit en zal het altijd wezen, zo als wezen, wezen en waren geweest en nooit thuis zijn gekomen, waarin een huis, slechts een droom beeld is, slechts een wens, voor anderen zo normaal, waar de penseel streken in mijn hand, gaan, nog bestemming hebben, wel een wens, heel dierbaar, zo als ik dierbaar wens voor jullie, dat jullie mogen vinden zo als ik, hoe pijnlijk ook, hoe droef, vernederend, beschaamt, de schaamte loopt over en mijn lijf is gehuld in slijm, waar een slak van moet leven en wacht op regen en ik? Tranen vullen zo als altijd mijn wangen, die door honger glad zijn, dus geen beken veroorzaken kunnen, dus het hele verhaal gaat niet op! Wel mooi bedacht, zo maar uit mijn brijn, zo als veel ontstond, daar in die grijze massa, nog voor ik kon denken, dus vraag me niet naar mijn rechten, vraag mij niet naar wat eens was, ik weet het niet, ik kon het niet weten, wel weet ik het gemis en weet ik dat ik niet alleen was, maar wat heb ik daar aan? Niets en zelfs nu nog, die leegte kan ik niet vullen, al doet de wijn zijn best, al gaan die wijn velden door mijn keel, dat gezwoeg van de wijn-boer, dag in dag uit, jaar in jaar uit, eeuwen, zo als de eeuwigheid in een bokaal, het bokaal van misschien zilver of tin, dit laatste is niet goed, je gaat er dood aan, wat maakt het uit, zou ik vinden mij zelf, zou ik vinden voor jullie, jullie mijn lotgenoten, waar voor ik schrijf, want slecht ik ben instaat te begrijpen met gelukkig enkelen wat jullie verloren weg is weg gelegd, waar in het web, die zo web, dat elk web daar jaloers op is en niet op de spin die het geweven heeft, maar de geest, bestaand uit een grijze massa, ooit gepland, gelukkig beschermt om dit alles te kunnen verdragen.
Een gedachte over “Aha, ha, aha en nog veel meer”