Op een bewolkte dag als vandaag, waar de klok, de kippen ons verschuiven in tijd, waardoor mijn ogen, zwaarder aanvoelen, door dat gebrek aan slaap, het leven gewoon door gaat, als of er niets is gebeurt, stapelt het werk rond om me heen, zich op, zodat het lijkt, dat een muur van documenten, het uitzicht naar buiten, daardoor geblokkeerd word.
Het enige wat niet verandert in deze wereld? Dat waar je ook staat het noorden altijd op de zelfde plaats ligt en het zuiden ook, dit is dan ook, altijd een gerust stellend gegeven voor me en geeft me richting in dat on gebalanceerd leven van me. Vandaag heb ik het rijk alleen, met de poezen en hond Etoille.
De kippen zijn dood, dus hoef die geen eten te geven, de paaseieren, hoef ik ook niet te verstoppen en zo krijg ik met FB contact met verre familie van me, van overzee, daar waar ik niet gewenst was en misschien was het wel goed, wie weet wat me overkomen was? Wie weet waarvoor ik bespaart ben gebleven? Wie weet de wending in een leven! als alles anders was geweest, wat het is nu! Ik had hier niet gezeten, ik had jullie niet ontmoet, maar andere mensen, mijn school zou anders zijn, de kleren, het eten, het lachen, mijn geschiedenis zou een wending krijgen, ik zou tot slaaf gemaakt zijn, door mijn stiefmoeder, nog erger als in assepoester beschreven is, ik zou haar vermoord hebben, misschien en in de bak belanden, misschien wel tot de dood veroordeeld zijn, die misschien de uitkomst boot, om te ontsnappen aan deze hel, daar is de hel waar ik nu in leef, heilig bij vergeleken, dan had ik niet gehad die kinderen die ik nu heb, nog die vrouwen die ik heb gehad en weet ik nu dat het goed is zo! Dat alles zo had moeten zijn en ik had niet aan geschreven het rode kruis, niet de Indische documenten, niet al die verzoeken, aan instantie, die je helpen, je weg in het verleden, te begrijpen en grip krijgen op wat eens was en niet mocht zijn. Terwijl ik het eitje zijn kop afsla en mijn theelepel naar binnen steek, met een snufje zout er op, als of ik het verleden opvreet, tot me neem, vermorzel, fijn maal, door slik en het geel blijft in mijn mond hangen, kleven en veeg het weg met mijn servet, die sporen achter laten van geel, groen ei geel groen, hard gekookt en de damp stijgt op van dat ei, wat er ook niets aan kan doen, dat het nooit tot kip of haan is geworden en daarmee een deel genood van me word, zo in eens en zo voel ik me verbonden met mijn paas ei en zou het liever tegen mijn borst hebben willen houden, willen wiegen voor ik het op tafel zette en zijn kop er afsloeg, met een klap, geoefend in de loop der jaren, meer als een halve eeuw, terwijl mijn gedachte gaat naar de kip, toen ik zijn kop afhakte, dacht dat word lekker eten!
Terwijl mijn dochter helpt de veren, van het lijk af te trekken en haar handen naar binnen stopt van de dode kip en de ingewanden, verwijdert, wat dat betreft, heeft zij al jong begrepen, dat je er iets voor moet doen in het leven, eten op je bord te krijgen. Terwijl de boter bruin kleurt en de hitte die kippen delen bruin kleurt, loopt het water van onze mond en kijken we elkaar, gelukzalig aan, de geur van gebakken kip, stroomt in onze neuzen en zij zet vast de borden en bestek klaar, de tafel gedekt, zo ligt daar op tafel, wat eens was leven!
Een gedachte over “Geamputeerde afdruk in de sneeuw”