Gierende banden, rijden door mijn lijf, laten strepen en sporen achter in mijn lichaam, zo als de littekens van mijn verleden, die als een gerimpeld patroon door mijn lijf kronkelen en zichtbaar zijn op mijn gelaat van heden, sporen onafwisbaar, zelfs de whisky kon het niet verzachten, ik heb nog nivea geprobeerd en wijde, alpen kruiden, modderbaden, niets mocht baten, toch als Indo, beef die lach, het masker dat verbergt, dat wat werkelijk speelt van binnen, dat is aangeboren, dat is een instinkt een overlevings- drang, zo als ik mijn ogen sloot voor elk geweld en situatie die ik niet aan kon, niet kon begrijpen of wilde begrijpen, omdat er niets te begrijpen viel voor mij en nog steeds kijk ik met de verbazing die uit mijn ogen straalde als kind van net twee, ogen die uitpuilde als of mijn ogen elkmoment als een vulkaan zouden exploderen, uit elkaar klappen en het lava wit over mijn oogkassen naar mijn wangen stroomde, wit gloeiend heet, heter als die tranen die daarvoor al hun weg gevonden hadden en een geul achter lieten, waar de lava dan zijn weg zou kunnen vinden.
Het Indo optimisme, had de uit werking als een blusvliegtuig dat tonnen water uitstrooide over mijn gelaat en dan verstarde, de lavestroom dan stopte en gaf weer hoop, met het achter laten van sporen, van een masker, met een beetje verstarde blik die mijn gezicht nooit meer zou verlaten tot op de dag van vandaag en met het ouder worden, zijn die littekens, kraters geworden, zo als op de maan gezien kan worden met een telescoop, bij mij kun je het makkelijker zien, als je voor me staat, dat scheelt een hoop ge gluur, door dat kleine kijk gat van de telescoop, misschien daar door wel, dat ik negen jaar lang door een microscoop gekeken heb, om te vinden waarom dit nu zo is gekomen en wat de oorzaak nu hier van was, want ik weet het niet, ik kan het niet weten, ik was te klein.
Een gedachte over “Kroko en de dil”