Wijn in het glas, wijn in mijn lijf, wijn in mijn hooft, maar goede gedachten, hoop en dat brengt me op stront, schijt, we schijten allemaal, we poepen in de zelfde WC, als die aanwezig is, zo niet op de grond of in een hoek, tegen een berg of beek en vegen onze kont af met paper of blad, water of vinger en als het heel erg is met hand, die we daar naar wassen met zeep of gewoon in die beek, waar het omgaat is dat die bilspleet weer schoon is en de geur vergeten we even, dan hopen we op wind, die de wind weg vaagt in alle richtingen van de wereld, waar nog groen ontluikt, waar de schapen grazen en misschien ook een koe, waar we dan kaas van maken en verorberen met boter en brood, of laten smelten en dopen dat brood en wie dat laat vallen moet afwassen, misschien wel plassen, in de hoek van de kamer of tegen een boom, die na jaren piesen omvalt, tegen de grond, met een harde klap, waar door het huis op zijn grondvesten trilt en ik ook en dan denk ik waar komt dit allemaal vandaan? Waar haar ik die nonsens in godsnaam vandaan, waarom schrijven mijn vingers dit? Gewoon niet belangrijk, gewoon als kind, poep,kak, stront, wat is er mooiers in het leven, een brede grijns op het gezicht, een zelf vermaak van een oude man, die het leuk vind zijn vingers over het toetsen bord te laten gaan en kijken wil, hoe het glas wijn gevuld zal worden en zijn vingers het ritme bij kan houden, waar het om gaat is dat we met zijn alle zullen moeten leven, welke kleur je ook schijt en welke kleur je ook hebt en een glas wijn drink ik graag met een ieder en als ik schijten moet, doe ik dat met een ieder die dat op dat moment ook moet en weet dat op hun gezichten de zelfde opluchting staart als op de mijnen en ik had geluk, ik had WC papier in overvloed en kon dit uit delen zodat niemand vuile vingers of handen had, natuurlijk hebben we het papier netjes op geruimd in een papieren zak, want plastiek is ook niet alles.
Een gedachte over “Wie had dat ooit geschreven? ik niet”