Vandaag zo als in alle landen van Europa, straalt de zon, zo ongenadig, dat ik van ellende het huisje maar invlucht, waar de vertilator, bromt en een beetje koeling verschaft, buiten op het terras snateren alleen mijn twee dwerg papegaaitjes dat het een lust is, voor de rest het geklater van de waterstroom, die er weer onschuldig uitziet, tewijl de caming weer bevolkt is en zag wat Nederlandse camper, die een parabol uit gezet hadden,waardoor je ziet dat de techniek voor niets staat, na neer geploft tezijn in de stoel, kijk ik naar de tuin, waar alles schreeuwt om water, de pomp heeft het begeven, dus zal de tuin langzaam aan verdorren zo als mijn keel aan voelt, de kippen, zijn ook niet blij, laat staan de hond en de poezen, de etensbak is leeg, zelfs het verkeer ligt stil, het lijkt wel zondag, maar dat is niet zo, we lopen drie dagen voor uit als of de weer goden ons in het ooitje willen nemen, van luiheid heb ik laarzen aan, want bij schoenen moet je de veters dicht maken, dus heb ik dikke poten en trek ze maar uit, de stank stijgt naar boven in mijn neus, dat lucht op, het condens laat afdrukken achter, waar ik loop op de vloer, mijn dochter gaapt naar de tv en mijn vrouw die slaapt en gelijk hebben ze, kun ik maar slapen, waarom heb ik die enge ziekte gekregen of mee geboren, zodat rust en onvervulde wens blijft een doel nooit teberijken, terwijl alles in me schreeuwt en ik schreeuw terug, het mag niet baten, ze gezellig als het gisteren was met onverwacht bezoek, zo stil is het nu, de aarde barst, de zonnenstralen zijn onverbittelijk en mijn armen minder bruingekleurt en zo word ik langzaam met de jaren vervreemd, van wat ik was, ouder worden is ook maar niets, alhoewel, je hebt wel wat geleerd en toch heb je soms de gedachten, van wat schiet je daar mee op, had ik alles maar eerder gedaan, had ik die landkaart van het leven maar beter kunnen bekijken, geen wonder dat ik verdwaalde en de bomen niet door het bos zag, geen wonder dat er geen einde aan het pad kwam waar ik eens op gezet werd, mij ontbraken die handen en toen ik wel die handen vond, was het telaat, mijn landkaart was gekreukt en beschadigt, bijna onleesbaar en zo ging ik dan maar op goed geluk en dit werd het niet, ik had links afmoeten slaan of recht, ik raakte verstrikt in laag hangende takken, als ik nu een bijl had gehad? Die zat niet in mijn pakket, dus hoe harder ik verstrikt raakte, hoe moeilijker het werd en zo was ik voor jaren gevangen en kon mijn weg niet voort zetten, ik moest wachten tot de rotting intrad en dat duurt lang, dat kan ik U wel vertellen, eenmaal vrij ben ik maar een weg in geslagen en tot op heden loop ik nog steeds, een pad sidderend in de god vergeten zon en die zondag moet nog komen.
Een gedachte over “Stropcontakt, kapot”