Zo worden jaren dagen, terwijl het ander om had moeten wezen, zo als alles anders had moeten gaan bij mij, dus dan leg je je neer, zo als een mes en vork naast een bord aan een keurig gedekte tafel, liefst van kristal en silver bestek een wit tafelkleed en dampende schalen, een stilte om tebedanken voor de maaltijd en dan aanvallen, proppen met die hap, vooral niet met volle mond praten, dat is niet niet netjes en pas niet bij de aan geklede tafel voor je, ook niet die mond los zo dat een ieder kan zien wat daar tussen je tanden word vermalen en zeker niet van tafel lopen om beter tezien hoe dat er uit ziet, dat is niet gepast en als je plassen moet steek je je vinger op of word gevraagt waarom je dat niet eerder gedaan zou hebben en dit laaste klopt, waarom niet, waarom wel, dat weerhoud me niet van die volleblaas, die op knappen staat en de gedachte helpt me ook al niet, terwijl ik gehaast naar de wc ga, de bril omhoog, dat staat op een tegel aan de wand en trekdoor het touw en met donderend geraas word die gele massa weg gespoelt, ik sluit de deur en schuif aan, aan de stoel die nog warm is en mijn bord met eten ook, ik kijk opgelucht, naar mijn eten en zie tot mijn schrik dat ik achter loop, men is al aan de volgende gang en alles wat ik kan doen is denken, want met volle mond mag je niet praten, zo kauw en slik ik als een bezetenen, dit laast kan nog net door de beugel en beland bij het volgende gerecht, het geen ik niet zou willen missen, het is waar naar ik uit kijk, daar moet ik elk jaar op wachten, die rode gloed schijnt me tegemoet, die witte smurrie, hoog op gestapelt, die lijkt op een ijsberg, maar het tevens niet is, die smelt op mijn uitgestoken tong, zodat ik bijna genegen was, tesputteren, dit nog tijdig kon laten en uiteindelijk, voldaan van die tafel weg glee, netjes het servet neer legde, alvorens mijn lippen af geveegt tehebben, terwijl ik een boek pak, niet omdt ik graag lees, maar het staat wel leuk en aan gezien mijn buik vol was, heb je aflijding nodig, was trouwens de enige die van tafel ging en begon te bedeken wat die tafel dacht, wat zou zo,n houten geval wel niet denken ? Al die benen onder haar, die misschien wel liefkoosde of trapte of botjes er onder gooide of iemand zag zonder onderbroek, wie weet wat zo,n tafel moet doorstaan, dan dat gehang, dat harde neerzetten van weet ik wat, ondanks de onder zetters, dan al dat gekwetter, geklets en gelach en handen die op die tafel beuken na een goede mop, of de zeunuachtige vinger die tikt op de tafel, vol ongeduld en waren het die gedempte scheetjes, die rotte luchten, die naar boven stijgen terwijl een ieder de andere kant uit keek en dan tebedenken dat die tafel eens een boom was, gezaagt, gehakt, gevelt, neergesmakte, bewerkt, behandeld, gevreest en gepolijst, gelakt, gelijmt en gespijkert en tekoop aan geboden, gekocht, geplaatst en uit eindelijk wij aan geschoven, gedekt.
Een gedachte over “Dondersteen,galblaas”