En toen kwam de dag dat ik weg moest, ik moest me laten drijven, mijn geest en ik er was geen strohalm, die ons nog tegen kon houden, de zijlen werden gehesen en voor ik het wist kwam ik in niemands land en daar is het kil, je kunt het vergelijken met mijn mist wereld, alleen nog killer, nog beangstiger, ik kon schreeuwen tot ik schor werd, de eggo, weerkaaste tegen de voorgaande schreeuw en ik schreeuwde mijn longen er uit, zodat ik die oppakte en weer terug in mijn mond deed, zo erg schreeuwde ik van verlorenheid, ook al begreep mijn brijn dat het onontkoombaar was, voor iemand die zo aan flarden gescheeurt was, die zo krampachtig, heeft lopen zoeken naar????en als je alles wil weten waarom?en zo ging dat jaarin jaar uit, mijn baard groeide, want toen ik vertrok had ik niets mee genomen en volgens mij stonk ik uren in de wind, want daar was geen water! hoe heb ik dat al die jaren vol gehouden? mijn huid werd taaier, je zou kunnen zeggen dat ik er langzaam aan een olifantenhuid kreeg, waar de schilvers afvielen als ik me krabben moest, gelukkig waren daar geen vliegen, ook geen muggen gelukkig, mijn verstand was aan de haal en ik daar achter, verloren in het niets, die silte maakte me bang en ook niet alles was dubbel, mijn gedachten, als ik keek alles was dubbel, zo dubbel dat ik begon tehuilen en dat hield niet op en die tranen vulde de dop waar in ik dreef en kon me wassen, ik kreeg witten vlekken van het zout uit mijn tranen, omdat er toch niemand was, maakte me dat niet uit, dat was wel fijn, je hoefde je voor niemand teschamen, want wie schaamt zich nou?ik was, ik ben en dit laaste vroeg ik me dan af, wat was de volgorde? wat kwam eerst de kip, het ei, ik raakte verstrikt, mijn overgebleven leege brein, werd verstrikt door een web, geen spinnenweb, want spinnen waren daar niet, in mijn hoofd was een web van denken en in dat web zaten allemaal kamers, dus zat ik teoverwegen omdeze tegaan verhuren, aan wie? ik was alleen dus heb ik dat plan maar weg gegooit en hoor het nog vallen, maar heb het neer komen niet gehoort en al die jaren hoorde ik alleen mij zelf, soms ging ik in die kamers kijken een beetje onwennig natuurlijk, want als je in het niets bent, kun je van alles verwachten, mijn ogen werden steeds groter, zo groot dat ik in een oog opslag, door zo,n kamer kon kijken, dus ik hoefde niet naar binnen tegaan, dat scheelde wel heel veel lopen, mijn schoenen waren op, de tenen staken er door, soms bewoog ik ze, want je moet toch wel iets doen in het niets, soms stak ik een teen in mijn mond en beet de nagel kort, want ijdel blijf je, ook daar, of dan ging ik ze tellen, ja je weet maar nooit, je kunt van alles verwachten, ondanks dat er niets teverwachten valt, je weet maar nooit in het land van waanzin, kan alles en niets, zo botste ik soms van binnen, waarom weet ik ook niet en na vijfentwintig jaar kwam ik terug en dat was raar, alles was zo anders als toen ik weg gin, ik kende niemand meer en niemand kende mij, ja uit verhalen kende ze me wel, hadden ze wel een gehoord en hoorde je ooh ben jij die, heel anders als we je voor gesteld hadden en ik keek naar me zelf, ik was veranderd, zelfs na dat bad wat ik genomen had bij aankomst, ik voelde me verlaten dat kan ik U wel zeggen.