Buiten is het warm, zo warm dat ik de schaduw op zoek, zame, met mijn hond en poezen, vliegen, dode bladeren, een glas wijn, zelf de vogels kun je niet horen en bovenmaat van ramp begeeft de pomp het, zo dat de grond sidderd onder de zonne stralen, ik snap het de natuur wil alles goed maken ook al verbergt ze de gapende wonden aan gebracht rond om de rivier, met moeite kan ik de tuin bij houden, gras sprinkt net zo snel als de kippen in het hok en dat zijn er dertig, als je dat bij elkaar optelt en vermenigt vuldigt met duizend en dan nog een emmer of twee graankorrels dan heb je een hele hoop, zo ook het gras en al dat onkruid, wat weer mooie kleuren geeft tussen dat groen en als ik door dat glas wijn kijk, een oog dicht geknepen, dan denk ik niet doen, drink en geniet, ik krijg bezoek, na een kwartier zegt Thoma ik krijg slaap en snap hem, het geluid van het water, van die beek die eens was als een reuze orkaan, is nu vredig en roept om slaap, maar misschien is het de rust die mijn vriend maand tegaan dutten, zo als vele voor mij, want geven we ons wel de tijd? om bij tekomen van dat leven, ik zelf heb daar ook last van, die onrust, die gedrevenheid, terwijl je gewoon een kussen in je nek moet stoppen en doen of het allemaal goed is en dan weg dommelen, de wereld draait toch wel door, ook al heb ik soms die gedachten dat ik er iets aan veranderen kon, die ijdelen hoop, zo als ik ook mij zelf zou willen veranderen, in een tulp of zo, vooral niet telang, maar evenn, even iets anders zijn, misschien wel even in de huid van mijn hond kruipen, de vlooien weg krabben en sluimen met mijn baas, of lekker blaffen tegen mensen die ik niet ken, terwijl ze langs lopen en ik dan heb, wat moet je daar, kun je niet ergens heen, wat valt er tezien, mensen die sporten, doe dat thuis, of pissen, rotzooi neer gooien, zo dat ik de volgende dag de boel op kan ruimen, die de hond laten schijten, terwijl ze hier niet wonen, kijk dat wilde beesten dit doen? dat geeft niet, lijkt me lekker, je loopt daar een beetje rond, schijt waar je wilt, wand je bent wild, je heb niet geleerd te poepen op een hoop of wc, nog veel mooier je hoeft je billen niet eens af tevegen en geen wc door tetrekken, ook niet de bril om hoog tedoen of naar beneden, je rug krabben tegen een boom of lekker in een modderbad, terwijl je rond het prikkeldraad een opening zoek of kijken van daar boven hoe ik mijn wijn drink, terwijl mijn vriend van ellende maar naar huis gaat, want owee als je toe moet geven aan je verlangen die luiken dicht te gooien, even alles achter je telaten en dan de angst dat je, je vrouw moet vertellen waarom je later thuis kwam als geplent, ik vul mijn glas, ik ruik het naderende onweer en voel enkele druppels, maar niet genoeg om de pomp telaten wat het is, die is morgen aan de beurt, morgen is morgen niet vandaag, vandaag is de hitte en laat me verlangen, naar verf en kwasten, bij gebrek schrijf ik maar, gelukkig is er nog wijn.
Een gedachte over “Wat dacht je van de punt van het potlood?”