Met een gebroken rug kom ik van vrienden en duik zo lekker in bed, het goede nieuw is gekomen, eindelijk krijg ik bevestig dat mijn vader dood is, hij was allang door in mijn geest, maar nu krijg ik het zwart opwit, zelfs een bid prente kon er niet van af en dan op zijn sterfbed zeggen tegen mijn half zus dat hij van me hield, want daar kneep hij hem toch wel even, daar werd die met die kleine neus even op de fijten gedrukt, zo net voor je het hoekje omgaat, voor mij was hij allang om de hoek de balgehakt, nee, ik heb een held van een vader, voor mij als vader was die een held op sokken als je je eigen kinderen weg doet voor een baboe en wel voor de kinderen van de baboe zorgen en dan op late leeftijd door die baboe op straat gezet word, zo als je met ons gedaan hebt, terwijl riepen om je, droomde van je, hunkerde naar je stem, ook al was je kus nat, je hebt nooit naar de kinderen van mijn zusje kunnen kijken terwijl je vlak om de hoek woonde, terwijl mijn zusje heeft gezorgt voor de baboe kinderen en waarschijnlijk als een baboe door hen behandeld werd, straks gaan we lekker kijken wat je gedaan hebt, eens te weten wat je daar deed, heel ver, daar zijn we benieuwd naar, daar hebben we recht op, voor al die ontberingen die we door staan hebben moeten en als er een stanbeeld in Nederland komt, dat is zeker niet voor die Indische kinderen die het goed hadden, maar zij die door een hel gingen, die zich vandaag de dag nog af vragen waar ze het aan tedanken hebben zo behand te worden, de stumpers, heeft ooit iemand daar aan gedacht? waren jullie zo bezich met de weder opbouw, dat die arme bruine kinderen onder gedolven werden door sneeuw, ontbrak de wortel, ontbrak de kolen in de ogen en door de kouw konden zelfs die tranen niet gezien worden, nog vloeien en dat terwijl toen al die pieren al mijn richting keken, ik uitstel kreeg voor veel later, het land wat ik heb moeten ontvluchte en dat land waar ik aan kwam ook en als het even door gaat moet ik weer of schiet een kogel door mijn kop, op dat het op mag houden, zodat het lijkt dat ik nooit bestaan heb en dat nooit iets was, dat zelfs die vieze ondebroek die in de machien gespoelt werd, niet meer rond hoeft tedraaien, wat ik ben er niet meer, dus waarom ronddraaien in een machien, als of wij werktuigen waren, tuig, ja dat zijn wij geworden, want als je geen respect krijgt ga je het halen en omdit laaste ben ik niet trots en weet dat vele boefvrienden dat ook niet zijn en je hebt boeven, kwade en daar na en dat zijn de ergste, zij met een diploma, die hebben vrije baan en als het ze niet bevalt, dan ruimen ze je op, met die kwade en ik wil niets opruimen zeker niet op zo,n manier, al die standbeelden om me heen, doen me alleen herrineren aan onder drukkig, wie drukt het hartst, wie is sterken en vroeger was dat zo, vandaag de dag moeten we de zwakken beschermen, voor we op gevreten worden door die pieren die niet kloppen aan de deur, vertel mij wat en als ik dan mijn geweer pak ben ik de lul, waar gaan we heen, dan wil de politie weten waar mijn geweer is en dat gaat ze niets aan, ze zijn bang dat het tegen hen gebruikt word, dan word het tijd dat ze eens moeten kijken naar hun gedrag en de regering ook en alles wat daar zamen speelt, alles verdeelt en een miljoen Chinesen en ik en jij? wij allemaal, verdomme wat zouden we toch blij zijn als we bevrijd zouden worden van dit alles, ik ben nooit aan gekomen, ik ben nooit bevrijd en ik ben als een ziel verloren in het al, ik heb aan mijn dochters tedanken dat ik weet dat ik besta, we moeten weer eens om die ronde tafel gaan zitten en die mensen met die grote bekken gelijk opsluiten, we hebben mensen nodig met een mensen hart, met gevoel en begrip en de rest, opsluiten en niet anders om.
Een gedachte over “Springen laag”