Waar waren we gebleven? Waar ging dat hoofd naar toen, dat is een goede vraag, tussen al die straat klinkers, asfalt en zand paden, op paardenruggen, per auto, fiets of bus al lopende, terwijl je uit een raam kijkt, naar buiten, beslagen iets moeilijker en je gedachten al helemaal niet onder controle- te krijgen even weg dromen en bij de halte word je wakker geschud, de koude lucht komt binnen je trekt je jas dichter om je heen, het is niet voor jouw, je bekijkt dat nader, terwijl die of gene uitstapt en pssst deur gaat dicht, de bus in dit geval ging weer verder ook jij en alles herhaalde zich, misschien die beslagen ruit, die druppel die daar naar beneden gleed, andersom kon niet zijn, slechts als je tussen je lippen de lucht uit blies heel hard en vooral op passend dat er geen speeksel mee kwam, makkelijker is het kijken naar die neergaande druppel, die een streep trekt over de ruit of glas van, de gedachte gaan en versnellen met het ritme van de bus en daar moet ik dan eindelijk uit, niet alleen, ik val en word wakker met mensen rond om me heen, die vragen gaat het goed met je, ik had pijn, pijn in mijn voet en been, de bus was vertrokken en reed zo maar over me heen en liet me achter, gewond, omstanders hielden hem tot stilstand en gelukkig viel het mee, tot grote vreugde van een ieder ook de chauffeur en al die omstanders, ik zelf werd naar huis gebracht en kon een paar dagen thuis blijven en toen ging het beter, sinds dien kijk ik beter uit bij het uitstappen van een bus