De zon breekt door,we krijgen hoop, waar waren, nog die gewoone tijden, van weleer, mijn lichaam doet, ook al niet meer wat ik gewent was, terwijl de natuur om mij heen, haar recht op eist, alles overwoekert en ik slechts toe kan toe kijken, hoe alles overwoekert, ik word oud, ik ben aan het vergaan, ik sterf af, beetje bij beetje, nog even en het gras overwoekert mijn gezicht,gaat door mijn neusgaten, in mijn hersens en komt uit bij mijn oren, oogkassen, dan is het slechts, wachten op de maden, de stank, van verrotting, dan neemt, bezit de natuur en als we even wachten, zal ook die stank verdwijnen en vogels nesten bouwen, op wat ik een was, een nieuw leven, maakt plaats en vergeten ben ik en als ik kijk van daar boven dan weet ik dat het goed is, dat het zou had moeten wezen, zo als ik eens was, onvolmaakt, toch echt, met al mijn misstappen, zo als ik misgestapt heb en werd samen met jullie, wij waren er naast, nu hebben we een ding gemeen, het kijken van daar boven, telaat voor ons, toen we nog daar, waren, wat zijn we vergeten, wat hebben vergeten, te vertellen, wat wilde we nog zeggen?nu, we overwoekert zijn door groen, onze botten wit en onze geest in de mist.