Dobber

mercedes 352

Het is zondag, de meest saaie dag van de week, als er geen zon is, als de weer goden, het laten afweten, als je om je heen kijkt dan is het grijs, dan gaat de lol er af en duik je in je bed, gaat wat eten, klaar maken, om de tijd te doden, je zit half aangekleed in de kamer, een scheef oog op de buis, die niets echt spannend of boeiend is, omdat het de zoveelste herhaling is, in een maand, ik kijk naar mijn tabak, ga morgen een nieuw pakje halen, kan de moed, niet vinden, naar buiten tegaan, terwijl de wagens voorbij komen als of ze tebang zijn, telaat aantekomen, was eerder vertrokken, dan had je minder haast, minder kans op ongelukken, minder verspilde enegie, wat ben ik blij dat  ik me heb kunnen losrukken, losgerukt, van haast, van moeten, want dat is ooit anders geweest, ben een paa rkeer rond de aarde getoert, zonder ooit aantekomen en onduidelijk was, vanwaar ik vertrok, nu is dit niet zonder slag of stoot gegaan, daar heb ik jaren over moeten denken en ben gesprongen in die afgrond, terwijl je, dan valt, val je door tijd en ruimte, dan vervagen, vertrouwde beelden, dan is wat was, minder, dan worden de omtrekken vager, van wat eens was jouw wereld, daar in dat niemands land, daar zijn geen geluiden, nog beelden, concreet, het is, of je opzij, van een film loopt die afgespeelt word in een bioscoop, op dat grotedoek. Kom je aan, in die nieuwe wereld, dan is het of heel lanzaam, je gewaar word, waar je bent, tot de nieuwe omgeving, beeld en vorm krijgt van wat het is, je ogen knipperen, moeten nog even wennen, je neus ruikt, andere geuren, van binnen, slaat je hart sneller, volspanning want in het ongewissen, is, als of je vleugers van je schouders vallen, omdat ze versleten zijn en je slechts een keer die vlucht kan maken, om zo, te proberen je leven in grip, in gareel, tebuigen, zo als een smid, het ijzer smeed, op zijn aanbeeld, waarvoor, het in het vuur lag, bij de juist kleur, er uit genomen en de hamer, slaat toe, was de verandering maar een stuk, ijzer! was ik maar zo bedreven, dan was het zo gepiept, dan had ik de ijzers onder mijn schoenen kunnen binden, zo dat mijn eerst prille schreden, met vaste voet betreden, dan was het gras in pollen om mijn oren gevlogen, dan hoorde je klipperde,klap, klipperde klap,galmde het geluid in mij oren, dat weerkaaste in de straten, waar van de echo, door klonk tot ver gelegen dorpen en steden, dan zouden beelden vervagen, zouden mijn ogen, niets waarnemen, van wat er om me heen was,dan was ik weer daar geweest  waar ik vandaan ging, dan had ik die vleugels afkunnen haken, dan waren ze overbodig geweest en was ik weer daar gaan dwalen, verloren in straten, dorpen en steden, dan had ik van achter het doek in de bioscoop opzij gelopen, weer gaan zitten op de voorste rij en was toeschouwer geweest van wat was of liet me geloven dat was, dan had ik ook niet die gesprekken gevoert, die tijd kunnen nemen, om teluisteren naar hen, die behoefte hadden tevertellen, die dat luisterende oor nodig hadden, om te berijpen wat er was gebeurt, waar ik deel van heb mogen worden, waar ik mee gedragen heb de last, die alleen niet tedragen is, waar onder je bezwijkt, het is goed dat ik ben gaan duiken, duiken in het onbekende, om tezoeken naar het zelf, die ik in mijn vorig leven, totaal was verloren, nu kan ik lachen, blij zijn met wijnig, genieten van wat is, de rijkdom van geluk en wat morgen komt dat weet ik niet, alleen hoop ik niet nog een keer, te moeten duiken, in dat onbekende, waar beelden vervagen, waar geluid niet doordringt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s